Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 9 mei 2025
Reeds onmiddellijk na Karels dood hadden zij, in de meeste steden, hunne tegenpartij uit de regeering weten te krijgen; thans had deze de overhand weder bekomen en op sommige plaatsen, als te Leiden en te Haarlem, de Hoekschen ter stad uitgedreven.
Wanneer een scherpziend tijdgenoot verklaart, dat voor den haat van Hoekschen en Kabeljauwschen geen redelijke gronden waren te bespeuren , moet men niet minachtend de schouders ophalen en wijzer willen zijn dan hij. Hoe hevig de gemoedsbeweging van vorstentrouw werken kon, leest men op elke bladzijde der middeleeuwsche geschiedenis.
'T was of het werk sprak, daar kwam weer zoo'n troepje van die vechtersbazen; maar dat waren Hoekschen, en die vroegen ook aan Krelis: "Boer, wat ben-je? Hoeksch of Kabeljauwsch?" Krelis voelde nog de klappen, die hij had gehad en zeî: "Kabeljauwsch, mannen! Rondom Kabeljauwsch!" "We zullen je Kabeljauwschen!" was het antwoord en daar ging het weer, van hetzelfde laken een pak.
De hooge gestalte van Jan van Schaffelaar is steeds daar te zien, waar het gevecht het heetst is. En zijn moed bezielt de zijnen. De vijanden moeten langzamerhand wijken, de Schaffelaars dringen voorwaarts. Hunne zwaarden flikkeren door de lucht, en wel doen de Hoekschen al het mogelijke om stand te houden, maar 't is tevergeefs.
Zwaar was de stad gestraft geworden voor haar zorgeloosheid. Groot waren de verwoestingen, aangericht tijdens het verblijf der Hoekschen; vele menschenlevens vielen te betreuren. Heel wat poorters, en juist de meest gegoeden, hadden de stad verlaten, vele anderen waren door de duurte der levensmiddelen en door den stilstand van alle handel, scheepvaart en nijverheid tot den bedelstaf gebracht.
Meer dan 60 jaren reeds zijn er verloopen, sedert de Kennemer vrijbuiters onder Jan van Nagel de Rotterdammers met angst en beven naar de brandende kasteelen in den omtrek hebben doen staren. De strijd tusschen de rood- en grauwmutsen loopt ten einde. De Hoekschen hebben steeds meer en meer in aanhang en macht verloren en zich teruggetrokken in hun laatste wijkplaats: Sluis.
Zoolang Jonker Frans succes had op zijn rooftochten, was men op zijn hand en deed zelfs dapper mee; maar gebrek lijden, van honger omkomen, handel en scheepvaart totaal zien verloopen, dat heeft men voor den Hoekschen Hoofdman niet over. Ging er enkele maanden geleden een gejuich op, als de Jonker zich aan de menigte vertoonde, thans gaat er een dof gemor door de vermagerde schare.
Menige vechtpartij tusschen de poorters en de ingekwartierden is daarvan reeds het gevolg geweest. Een drietal van deze gehuurde helpers is ten slotte zoo op de Schiedammers gebeten, dat ze besluiten de stad in handen van den vijand te spelen. Bij een uitval tegen de Hoekschen ondernomen, laten ze zich gevangen nemen en deelen, voor Jonker Frans gebracht, dezen hun plan mede.
Den 4den December vertoonen zich voor de Ouwerschiesche Poort honderdvijftig, met buit beladen Hoekschen. De Schiedammers doen een uitval en de Hoekschen slaan op de vlucht met achterlating van den roof. De Schiedammers zetten hen na en ..... loopen in de val.
De andere stadspoorten en het Stadshuis worden bezet en als de morgen aanbreekt, is de stad in handen der vijanden, zonder dat er één doode gevallen is. Aan tegenweer is niet gedacht, men kende het aantal Hoekschen niet, en bovendien, velen in de stad maakten gemeene zaak met Jonker Frans. Deze stond aan den Coolsingel, op dezelfde plaats, waar thans de korenmolen »de Hoop« gevonden wordt.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek