United States or Norway ? Vote for the TOP Country of the Week !


Maar ik leefde thans, ik zag wat er voorviel, ik begreep weer. De vlakte strekte zich kaal en verlaten, hagelwit in den vollen zonneschijn uit. Zij spreidde heel hare droefheid ten toon onder de brandende rust van den hemel; hoopen lijken sluimerden daar in de hitte voort, en de neergevelde boomen schenen ook al dooden, die daar lagen uit te drogen. Er heerschte geen ademtochtje van koelte.

Het hoofd was lang en smal, met uitstekende jukbeenderen, zoodat het gezicht naar de kin als in een punt uitliep; de neus was zeer klein, maar recht en van Romeinschen vorm; ook de mond was buitengewoon klein en de lippen veel te dun voor een Afrikaan; de tanden waren hagelwit en scherp gepunt.

Ik ging met haar naar het kleine kamertje met de blauwe, gebloemde borden aan den wand, waar een hagelwit tafellaken een reeks van schaaltjes van wit porselein droeg met deksels. Het zag er uitlokkend uit. De waard blies in alle vriendelijkheid weer veel tabaksrook uit en bracht mij een glas bier.

Zijne lichtbruine gelaatskleur, gevoegd bij den fraaien arendsneus, de fonkelende groote oogen en den korten zwarten baard, toonde een aangenaam gelaat, dat bij het hagelwit van zijnen kapmantel, waarvan de kap over het hoofd was getrokken, scherp afstak. Zijne naakte voeten waren in fraaie geellederen pantoffels gestoken, zooals door de Arabieren algemeen worden gedragen.

Daartusschen zag men hier en daar bevallige boerenwoningen verspreid, elk met haar tuin en boomgaard achter zich, alle de welvaart der streek getuigende en vaneengescheiden door welige landerijen, waarin bontkleurige runderen graasden, een paar bleekerijen, op wier groene velden eenige jonge deernen bezig waren het hagelwit linnen, dat schitterend in de zon lag uitgespreid, met water uit de daaraan grenzende sloot te besproeien.

Het kamizool was van zwart gebloemd damast, evenals de wijde broek; en tusschen beide in blonk een hagelwit linnen. De zijden kousen staken in groote vierkante schoenen met hooge roode hakken voorzien. Hij droeg thans geen degen, maar een kostbaren hartsvanger op zijde, aan een zilveren ketting, in een scheede van robbevel, en waarvan het gevest van ivoor was vervaardigd, ingelegd met goud.

Sommige van die gevaarten hadden groenachtige aderen, alsof zwavelzuur koper er zulke golvende lijnen op getrokken had; andere zagen er uit als verbazend groote amathysten, waar de lichtstralen doorheen vielen, wederom andere kaatsten het daglicht tegen de duizende kristalvlakjes terug; nog andere waren hagelwit als kalksteen, en zouden als ze van marmer waren geweest, bouwstof genoeg voor een geheele stad hebben opgeleverd.

Gerrit en Gijs, met den zak op den rug, beschouwden lang het mooie huis met de vergulde letters, en waagden het eindelijk de stoep op te stappen, maar, tot binnentreden kwam het niet. "Wat mot je?" was de beleefde vraag van een mooien jongeheer, die met een hagelwit vest en een mooi zwart buisje aan, uit de breede gang op de boeren toetrad. "Lozies," antwoordde Gerrit.

Ofschoon wij nog onze armelijke kleeren van straatmuzikanten droegen, werden wij zeer beleefd ontvangen door een knecht in een zwarten rok met eene witte das, die ons naar onze kamer bracht. Wat was dat eene mooie kamer! Er stonden twee ledekanten met hagelwit beddegoed; de ramen kwamen uit op eene veranda met het uitzicht op het meer en het prachtige landschap aan zijne oevers.

In elke kamer staat een net ijzeren ledikant met een goed bed, witte wollen dekens, lakens en kussensloop hagelwit, en in de 1e klasse een wit, in de 2e klasse een rood en wit gestreepte sprei over het bed.