Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 17 oktober 2025
Margaretha van Parma was intusschen meer en meer de voogdijschap van den kardinaal moede geworden; zij vroeg van Philips de terugroeping van den algemeen gehaten man, dewijl zij voor de rust des lands niet kon instaan, wanneer Granvelle langer aan de regeering bleef. Philips II zag zich genoodzaakt om deze wenschen te vervullen.
Zulke gruwelen, die overal in de Nederlanden herhaald werden, deed in den boezem van het tot dusver zóó geduldige volk een ingekankerden haat tegen de inquisiteurs ontbranden; boven allen haatten zij Granvelle, aller heer en meester.
Hier onderteekenden zij met hun bloed eene oorkonde, waarin zij zich op hunne eer als edellieden verbonden om, zoo den gezant in Spanje iets kwaads overkwam, dat op den kardinaal Granvelle te wreken. Tot afscheid gaven de edelen den graaf van Egmond een groot feest, waartoe ook de aartsbisschop van Kamerijk uitgenoodigd werd.
Eene zijner eerste regeeringsdaden was de vernieuwing van het plakaat van het jaar 1550; hij deed dit op raad van den bisschop van Arras, Granvelle, wiens vader kanselier van Karel V geweest was.
Voor het Nederlandsche volk was de in den staatsraad voorgevallen verandering van het grootste belang. De geloofsvervolging was, sinds Granvelle vertrokken was, veel minder scherp dan vroeger. Toch hield zij nog niet geheel op; daarvoor zorgden de kardinalisten zóó werden Granvelle's aanhangers in het bewind genoemd.
Men wist dat de koning in elken brief op de strengste maatregelen tegen de ketters aandrong, ja dat hij zelfs aan de landvoogdes en den kardinaal Granvelle vele personen, mannen en vrouwen, met naam en stand aangeduid had, die door de spionnen der Spaansche inquisitie als ketters aangebracht waren en tegen wie hij het allerstrengste onderzoek beval.
De instructies, die door Granvelle en Spinosa voor den hertog opgesteld en door Philips II goedgekeurd waren, hielden in, dat alle Nederlanders, die zich ooit tegen de inquisitie aangekant of eenige daad van verzet tegen de regeering begaan hadden, ter dood veroordeeld moesten worden. In de eerste plaats moesten daartoe de hoofden der Nederlandsche volkspartij gevangen genomen en gestraft worden.
Hij had haar derhalve een man ter zijde gesteld, die wel voor het uiterlijke geene andere plaats bekleedde dan de overige leden van den staatsraad, doch die inderdaad het eigenlijk hoofd der regeering moest zijn en het ook werkelijk werd. Het was de bisschop van Arras, Antonie Perenot van Granvelle, die weldra voor zijne uitstekende verdiensten jegens de kerk met den kardinaalshoed beloond werd.
Hij deed het echter niet terstond, opdat de Nederlanders niet in den waan zouden verkeeren, dat zij hem die inwilliging van hunnen eisch hadden afgeperst. Granvelle ontving verlof om voor een korten tijd de Nederlanden te verlaten, dat wil zeggen, hij ontving heimelijk den last om weg te gaan en nooit terug te keeren.
De gouverneur der provincie, die alle vervolging van de ketters haatte, nam geene maatregelen om de ketterij tegen te gaan, hoewel hij daartoe meer dan ééne aansporing ontving. Eerst op bevel van Granvelle werden de beide predikers gevangen genomen en ter dood veroordeeld; de magistraat der stad durfde het vonnis echter niet te laten uitvoeren, uit vrees voor een volksopstand.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek