United States or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !


Even als de namen van landen en gouen, zoo zijn ook van de namen van steden en dorpen geslachtsnamen gemaakt, en wel juist op de zelfde wyze als boven vermeld is in § 66.

Stuit, stuut, stüte, stûte of stoete, stoet is de naam van zekere soort van brood, vooral in de saksische gouen, in 't algemeen in de noordelike gewesten, maar evenzeer in het gedeeltelik saksische West-Vlaanderen bekend. De geslachtsnamen Stuit in Friesland, Stuut in Drente, en Stoete, elders voorkomende, zijn met het groningsche Stoit aan den naam van dit brood ontleend.

De Gruiters zijn meest in de zuidelike gewesten inheemsch, en de Gorters in de noordelike. In de friesche gouen wordt de grutter in den regel gorter of gortmaker genoemd; zie ook § 160. Een molen waar garst of ander graan, ontbolsterd, gepeld wordt, heet in Friesland een pelmolen. En den pelmolenaar noemt men er wel, in den dagelikschen omgang, en by verkorting: pel; b. v. »Baas Pieter Pel."

In de zuiver-saksische en in de friso-saksische gouen, in de noordoostelike Nederlanden dus, komt in geslachtsnamen zoo wel als in plaatsnamen menigvuldig ol voor, waar het geijkte Nederlandsch ou heeft, overeenkomstig de volksspreektaal in die streken.

Onder deze groep van geslachtsnamen komen er ook velen voor, die aan schoone, volle oud-germaansche mansnamen ontleend zijn. Mansvóórnamen die thans in Nederland weinig of niet meer in gebruik zijn, tenzy dan in onze noordelike en noord-oostelike gewesten, onder de friesche en saksische bevolking dier gouen, maar die in de middeleeuen algemeen eigendom waren van alle germaansche volken.

De namen die op stra eindigen, komen in Groningerland betrekkelik slechts zeldzaam voor, en dan nog het meest in het zoogenoemde Westerkwartier, in de gouen die aan het westerlauersche Friesland grenzen.

Behalve in Westfalen, vooral in 't eigenlike Munsterland bewesten de stad Munster, waar zulke namen onder den erfgezetenen boerestand naueliks minder talrijk voorkomen als in onze saksische streken, treft men deze patronymika ook wel in andere nederlandsche gouen aan, waar ze ook oorspronkelik inheemsch zijn.

De adresboeken der steden Atrecht, Douay, Kamerijk, Kales, St.-Omaars, Rijssel, Ter Wanen enz. leveren vele voorbeelden daarvan, om van de namen der dorpelingen in die gouen te zwygen.

Velen daarvan stemmen met de eigenaardig limburgsche overeen. De geslachtsnamen Jansen, Janssen, Janssens, enz. zoo oorbeeldig nederlandsch, zijn vooral in zeer grooten getale in deze gewesten inheemsch. Onbekendheid in die gouen heeft my verhinderd de nederlandsche namen, aldaar inheemsch, te verzamelen. En eveneens zeer vele namen die op meyer eindigen.

Dit woord kate is oorspronkelik één en het zelfde woord als keet en kot, die beiden in andere nederlandsche gouen in tamelik gelyke beteekenis in gebruik zijn. Van dit woord keet is de geslachtsnaam Houtekeet afgeleid, die in de zuidelike Nederlanden menigvuldig voorkomt, ook onder de formen Hautekeet, Autekeet, Hautekiet en Houtekiet.