Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 11 juli 2025
En dien naam dragen zyne nakomelingen nog heden als geslachtsnaam. Verder in dit werk zal nader op dit onderwerp terug gekomen worden. Hier zy slechts vermeld dat er onder ons nog eenige andere geslachtsnamen bestaan, die van plaatsnamen verlatynscht zijn. B. v. Acronius, Neomagus, Roldanus, van de plaatsnamen Akkrum, een dorp in Friesland, van de stad Nymegen, en van Rolde, een dorp in Drente.
De geslachtsnaam Uitzinger daarentegen is louter als tegenstelling van Insinger in de wereld gekomen, naar men my heeft verhaald. Intusschen, de naam Uitzinger kan ook nog anders geduid worden. Daarom stelt men eenen man daar by, die 'n eentonig maatgezang aanheft, en op die maat volvoeren dan die lieden gelijkmatig hun werk.
En zoo werd in verloop van tijd dat Hemmingson een vaste geslachtsnaam, zoo als het nog heden is. In plaats van dit son of zoon er achter te voegen, nam men het vaderlike patronymikon ook wel eenvoudig in den tweeden naamval als toenaam aan. Strikt genomen wil Hemmingson zeggen: zoon van den zoon van Hemme; en Alinks, zoon van den zoon van Ale.
Of de friesche geslachtsnaam Sonnega ook tot de versletene vadersnamen behoort, meen ik te moeten betwyfelen. Te meer nog, wijl Sonningha de naam van een thans uitgestorven friesch geslacht geweest is. Dit ga als uitgang van friesche plaatsnamen verwarre men niet met den lettergreep ga van den frieschen patronymikalen uitgang inga. Nicolaasga = St. Nicolaas'dorp; Oudega = Ouddorp, enz.
Wat de reden is dat zoo vele ingezetenen uit die noord-brabantsche plaatsjes hunne geboorteplaats verlaten en zich elders gevestigd hebben, is my niet bekend. Maar de geslachtsnaam Van Berlekom is aan den naam van het noord-brabantsche dorp Berlikum ontleend.
De geslachtsnaam De Heus heeft volkomen den zelfden oorsprong en de zelfde beteekenis als Doosche. Immers »hoofsch" is in het Hoogduitsch höfisch, en ook de brabantsche en geldersche gouspraken geven aan de o van dit woord den gewyzigden klank: »heufsch". Van »De Heufsche" kwam »De Heusche" en, als hedendaagsche geslachtsnaam, De Heus.
In Friesland wordt de man die binnenlands vracht vaart, gewoonlik met een klein vaartuich turf uit de venen of zand uit »de wouden" naar de steden voert, en van daar stratendrek of andere meststof terug brengt naar heiden en venen, »skuteboer" genoemd. Dit woord vinden wy terug in den geslachtsnaam Schuiteboer, in de friesche gouen inheemsch.
Bij adoptie nam de geadopteerde officieel het nomen gentilicium en het cognomen en dikwijls ook het praenomen van zijn adoptiefvader aan, doch voegde er dan een adjectief aan toe, aan zijn vroegeren geslachtsnaam ontleend, b.v. P. Licinius Crassus Mucianus, P. Cornelius Scipio Aemilianus Africanus minor.
Als tegenhanger van den geslachtsnaam Broodwinner, in Friesland inheemsch, komt in de vlaamsche gewesten de geslachtsnaam Winnebroot voor, die natuurlik de zelfde beteekenis heeft, en die, by misspelling en onverstand, in Fransch-Vlaanderen als Winibroot geschreven wordt. Juist zoo geformd als deze naam Winnebroot is ook de geslachtsnaam Winnepenninck, die in beteekenis eveneens duidelik is.
Evenals ieder mensch minstens twee namen draagt: een' vóórnaam en een' familienaam, zoo krijgt ook iedere diersoort twee namen. De eerste is de geslachtsnaam; dezen hebben alle dieren van hetzelfde geslacht met elkander gemeen; de tweede is de soortnaam, die alleen aan de dieren van dezelfde soort toekomt. Dikwijls duidt deze laatste naam een in 't oog vallend kenmerk van de diersoort aan.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek