United States or Chad ? Vote for the TOP Country of the Week !


Bij adoptie nam de geadopteerde officieel het nomen gentilicium en het cognomen en dikwijls ook het praenomen van zijn adoptiefvader aan, doch voegde er dan een adjectief aan toe, aan zijn vroegeren geslachtsnaam ontleend, b.v. P. Licinius Crassus Mucianus, P. Cornelius Scipio Aemilianus Africanus minor.

Flavius in 304 openbaar gemaakte verzameling van formulieren en bijzonderheden, waarvan de stipte inachtneming in rechten gevorderd werd. Zie Flavii no. 2. Ius gentilicium of gentilitatis, het recht om als lid eener gens erfrechten en voogdijrechten te doen gelden, wanneer een overledene geene heredes sui en geene agnaten had.

Gens, to genos, in den rom. staat geslacht, op gemeenschappelijke afstamming berustende. De leden van eene gens waren gentiles, en het recht, dat men aan dit lidmaatschap ontleende, heette ius gentilicium of gentilitatis. Later had men ook plebejische gentes, en zelfs meermalen in dezelfde gens plebejische en patricische takken of familiae.

In den keizertijd begint het verschil tusschen nomen gentilicium en nomen familiae te slijten, en gebruikt men ze door elkaar. In de 3de en 4de eeuw n. Chr. komt naast de gewone namen het signum op, een soort herkenningsteeken, of clubnaam, die eerst vooral tusschen ambtenaren een soort band vormt, en later den eigenlijken naam verdringt.

Claudius den eeredienst van Hercules aan de Ara Maxima, die een sacrum gentilicium van de Potitii en Pinarii was, tot staatsgodsdienst gemaakt, waarbij het offer verricht werd door den praetor urbanus. Enkele leden van de gens Pinaria komen als overheden en legeraanvoerders voor.