Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 2 juli 2025
Het ligt in den aard der zaak, dat er tusschen de Roofdieren, wat betreft de keuze van het voedsel, of beter gezegd van den buit, even belangrijke verschillen bestaan als ten aanzien van den lichaamsbouw, het vaderland, de verblijfplaats en de levenswijze. Slechts weinige klassen van het dierenrijk blijven voor de aanvallen en belastingheffingen dezer roofridders beveiligd.
De Rallen zijn wereldburgers; zij bewonen moerassige of althans vochtige gewesten, eenige vestigen zich in echte broeklanden of in plassen en meren, die rijk zijn aan rietachtige waterplanten, andere op weiden en graanvelden, enkele zelf in bosschen. Zij leiden een verborgen leven, vertoonen zich zoo weinig mogelijk en maken alleen in geval van grooten nood van hunne vleugels gebruik; meesterlijk hebben zij er trouwens slag van zich tusschen de planten van het door hen bewoonde gebied te verbergen. Alle zijn uitmuntende loopers, enkele zwemmen vrij goed, sommige kunnen zelfs duiken; zonder uitzondering vliegen zij echter slecht. Opmerkelijk is hun luide, in de meeste gevallen zeer eigenaardige stem, die zij in de avond- en morgenuren, maar dan soms lang achtereen zonder ophouden, laten hooren. Hunne zintuigen zijn goed, hunne geestvermogens voldoende ontwikkeld, hunne eigenschappen aantrekkelijk. Slechts weinige soorten leven gezellig, enkele vereenigen zich echter soms buiten den broedtijd tot kleine vluchten, die lang gemeenschappelijk op dezelfde plaatsen verblijf houden en zich ook wel gezamenlijk op reis begeven. Met Vogels, die niet tot hun soort behooren, of met andere dieren hebben zij geen verkeer. Hun voedsel ontleenen zij zoowel aan de plantenwereld als aan het dierenrijk. Zij gebruiken veel zaden, maar voeden zich ook gaarne, en voor een tijd zelfs uitsluitend, met Insecten en hunne larven, met Slakken en Wormen, met eieren van andere Vogels of zelfs met jonge vogeltjes, die het nest nog niet kunnen verlaten. De grootste soorten van de familie zijn echte roofvogels, die zelfs volwassene, kleine Gewervelde Dieren overmeesteren. Het nest wordt dicht bij het water, dikwijls er op, in biezen, riet en andere waterplanten gebouwd; het is tamelijk goed gevlochten, zoodat het water er niet in doordringen kan en bevat in de lente (in verschillende klimaten dus op ongelijke tijden) 3
Wol der lammeren, of gelijk het in Spreuken 27:26 heet: »De lammeren zullen zijn tot uw kleeding«, en dus ook het spinsel van de zijdeworm, de pels van het wouddier, het leder voor ons schoeisel, en de vederen, die ons de vogels bieden. Dat uit het dierenrijk. En daarnaast het vlas, en dus ook het katoen en wat plantvezels meer in weefsel verwerkt worden.
En indien de personen die met elkander in verbinding wenschen te komen geen andere gemeenschappelijke basis hebben dan deze lichamelijke functie, welke inderdaad zoo gemeenschappelijk is, dat zij niet alleen het geheele menschdom, maar ook het geheele dierenrijk insluit, laten zij die dan vooral aangrijpen.
Zoodat al wat niet als insect werd beschouwd, anders gezegd alle ongelede ongewervelden zonder uitzondering tot de wormen gerekend werden. Zij plaatsten de insecten ónder de visschen en daaronder weer de wormen. Volgens Linnaeus vormden dus de wormen de laatste klasse van het dierenrijk. Deze beide klassen treft men nog in dien vorm in alle posthume uitgaven van het Systema naturae aan.
Doch alsof de natuur zich nu eens uitsluitend heeft willen toeleggen op de uitbreiding en ontwikkeling van het plantenrijk, is het dierenrijk slechts weinig vooruitgegaan. De vischsoorten, die aan de devonische periode eigen zijn, zetten zich ook in de steenkoolperiode voort, en worden vertegenwoordigd door de glansschubbigen, waarmede wij reeds kennis gemaakt hebben.
Hoogst weinige van hen heeft hij door temming dienstbaar trachten te maken; met één hunner is hem dit echter in zoo hooge mate gelukt, dat er in het geheele dierenrijk geen tweede hiermede overeenkomend geval te vinden is. Verreweg de meeste worden met meer of minder recht als schadelijke dieren beschouwd, fel gehaat en daarom zonder genade vervolgd; zeer weinige worden verschoond.
Hier zijn wij eindelijk aangeland bij de laatste klasse van het dierenrijk, in elk opzicht de minst volkomene van alle, d.w.z. het eenvoudigst van organisatie en 't minst begaafd, wier leden eigenlijk nog slechts schijnen te verkeeren in den voorhof van het dierlijke leven.
Evenals de Apen speelt hij met iedereen en ook met zijne huisgenooten uit het dierenrijk, b.v. met Honden, Katten, Hoenderen en Eenden. Bij 't eten mag men hem echter volstrekt niet storen, want zelfs het tamste exemplaar bijt naar menschen en dieren, die hem zijn voedsel willen ontrukken. In vele opzichten toont hij een groote mate van zelfstandigheid, ja zelfs van bandeloosheid.
Welke ook de aard der vloeistofbeweging zij bij de hier na volgende dieren, zij voltrekt zich door minder werkzame middelen, en gaat steeds langzamer. Voortgaande op de ingeslagen richting komt de negende rang in het dierenrijk van zelf toe aan de arachniden; met de schaaldieren hebben zij zooveel gemeenschappelijks, dat men steeds gedwongen zal zijn, ze daar onmiddellijk achter te plaatsen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek