Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 11 juli 2025
Doe ic versach dat scone cruut In den boemgaerdekijn, Ende ic verhoerde dat soete geluut Van den mageden fijn, Doe verblide dat herte mijn, Dat ic moeste singen na: Harba lori fa, enz. Doe groette ic die allerscoenste, Die daer onder stont; Ic liet mine arme al omme gaen; Doe ter selver stont Ic woude se cussen an haren mont; Si sprac: "laet staen, laet staen, laet staen!" Harba lori fa, enz.
Hij handelt dan over de trouweloosheid en de kijfzucht der vrouwen, de wellustigheid der mannen; ontraadt zijn publiek, een dief van de galg te bevrijden; hij wekt den dommen mensch op, God te erkennen in Zijne kracht en Hem steeds te dienen . In den roman van Couchi vinden wij evenzoo b.v. een uitval tegen het ridder worden zonder den ridderslag; over den ootmoed, die de vrouwen past; eene bespiegeling over "een crudekijn, heet nijt", in den geest, waarin later WILLEM VAN HILLEGAERTSBERCH zal spreken "van enen cruut ende hiet selve".
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek