Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 10 juli 2025
Het voorportaal dient tot bergplaats van allerlei voorwerpen. Het schip is daarvan gescheiden door een deur. Deze is afgesloten. De heer Coster, die er naast woont en wien het daar gelegen erf toebehoort, haalt voor u evenwel, op uw verzoek, met groote bereidwilligheid den sleutel.
Hij liet deze roepen, die in de nabijheid woonden: zoo werden Félix Bouré, de beeldhouwer, en later ik zelf geroepen. Bouré was ziek; hij verwittigde zijn broeder, mede een vriend van De Coster: de heer Bouré vond in het werkkabinet kapitein Mertens die, diep bedroefd, in de kamer van den zieke niet dorst gaan.
Eerst dacht hij in de balie te treden, doch een vriend deed hem opmerken dat de rechten en de kunst moeilijk samengaan, en De Coster, geholpen door machtige beschermers, aanvaardde eene bediening in de "Société Générale".
Toen Lamme zoovele blonde en bruine, frissche en verslenste vrouwen te gelijk zag, werd hij beschaamd; hij sloeg zijn oogen neder en riep: Uilenspiegel, waar zijt gij? Hij heeft dit tranendal verlaten, mijn vriend, sprak een dikke deerne, die hem bij den arm vatte. Dit tranendal verlaten? vroeg Lamme. Ja, zeide zij, driehonderd jaar geleden, in gezelschap van Jacobus de Coster van Maerlandt.
De kleine De Coster, een engeltje van een knaap, sleet dus zijne eerste levensjaren in het paleis van den aartsbisschop, midden in weelde, in bloemen, geliefkoosd door zijne ouders en zijnen peter. Zijn eerste opvoeding was dus zeer aristocratisch en die indrukken blijven gewoonlijk onuitwischbaar. Doch weinig tijds nadien verandert dit alles.
Zijn peter, de aartsbisschop, had hem sedert lang zijne bescherming onttrokken, die hem zeker ware bijgebleven, hadde De Coster zijne studiën in de Hoogeschool van Leuven willen doen. Hij had Brussel verkozen, waar hij vrienden vond. Dat was eene keuze doen voor de algeheele vrijheid des geestes. In 1863 wordt het petekind van den aartsbisschop van Tyrus lid van de Vrije Gedachte van Brussel.
Toen deze kwam, vond hij aan de sponde van den zieke eene oppasster, die De Coster in zijn verheven en grenzenloos medelijden met de onterfden en ongelukkigen, bij zich genomen had. Deze arme vrouw, die bij den zieltogende waakte, was zelve het toonbeeld des doods; heel haar aangezicht was ingevreten door zweren.
Na Uilenspiegel verscheen nog: Voyage de noce en le Mariage de Toulet . Edoch De Coster, die in het volle succes van de Légendes flamandes zijne vriendin verloren had, zag zich op 29 Juli 1869, wanneer Uilenspiegel zoo gunstig onthaald werd, nu nog zijne moeder ontrukken.
Charles De Coster nam zelden zijne toevlucht tot geneesheeren; een zijner vrienden nochtans, M. Kirkpatrick, verschrikt over den voortgang van de kwaal, had den heer dokter Vaucleroy, geneesheer aan de Krijgsschool, ontboden.
Le Corsaire: "'t Is een heldendicht in proza, 't is de verheerlijking van den Vlaamschen geest". Heel de Fransche pers deelde dit gevoelen en drukte hare bewondering in de vleiendste artikelen uit. Onze Busken Huët getuigde: "Hollanders noch Vlamingen bezitten een werk over de XVIe eeuw in Vlaanderen, dat met het meesterwerk van De Coster kan vergeleken worden".
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek