United States or North Macedonia ? Vote for the TOP Country of the Week !


De chirtaï geeft ons te kennen, dat hij zelf, zijn familie en zijn stam zich zeer verheugen, ons als gasten te mogen ontvangen. Hij verzoekt ons, eenige dagen te blijven, en wij stemmen gaarne hierin toe. De aoul van Kaënde telt ongeveer honderdvijftig personen, die verdeeld zijn over een twintigtal tenten.

De roestkleur der rotsen, waarover loodrechte blauwachtige strepen loopen, verkleurd door het afloopen van het water, en de vele holten en spleten gaven aan die kalksteenrotsen een schilderachtig vervallen voorkomen. Na nog een eindweegs te hebben afgelegd, dalen wij af in het Kaënde-dal, waar de chirtaï ons opwachtte, met twee van zijn onderhoorigen.

Daar Abbas ons heeft verteld, dat de dochter van den chirtaï onlangs verloofd is, dringen wij er zeer op aan, haar te mogen zien en photographeeren. Eer zij zich echter aan ons vertoont, maakt zij zich zoo mooi als zij kan en trekt haar fraaiste kleeren aan. Zij is nog zeer jong, en bijzonder groot voor haar leeftijd.

Onze paarden waren eigenlijk allen onbruikbaar geworden, en daar wij nog meerdere groote rivieren moesten oversteken, zouden de uitgeputte dieren allicht niet in staat zijn, onze bagage behouden over te brengen. Toen de chirtaï dit vernam, bood hij ons zeer welwillend drie kameelen aan, om onze bagage te dragen en rijpaarden voor alle personen, die deel uitmaakten van onze karavaan.

Die chirtaï scheen nu ook niet bepaald een voornaam personage. Op een paar beleefde phrases na, die Abbas ons op zijn manier in 't Fransch overbracht, scheen hij zich niet anders te kunnen uitdrukken dan door buigingen en salamaleks, die hij onophoudelijk ten beste gaf, met gesloten oogen en de handen op de borst gedrukt.

Bij het opbreken waren wij niet weinig verbaasd, toen wij onzen djighite zagen aankomen met een ouden Kirghies, die zich zoo diep voor ons neerboog, alsof hij ons een gunst kwam afsmeeken. Het was niemand minder dan het hoofd, of chirtaï van het Kaënde-dal, die ons zijn diensten kwam aanbieden.

Maar eer deze zijn bruid in ontvangst neemt, zal hij een groot gedeelte van zijn kudden moeten afstaan. De chirtaï en zijn beide ongetrouwde zoons waren niet zeer bescheiden in hun eischen geweest; op den dag van het huwelijk moet de jonge echtgenoot 40 kameelen, 400 paarden en 5000 schapen aan zijn schoonvader afleveren, en bovendien nog een menigte kleinere geschenken uitdeelen.

Doch deze is reeds gewaarschuwd en komt ons een bezoek brengen. Hij weet wie wij zijn, en wat we van hem verlangen. Het vereischte aantal paarden en kameelen zal hij ons dan ook verschaffen. Maar hij is wat teruggetrokken en op een afstand, en schijnt zich niet te verheugen over onze komst, zooals onze vriend, de chirtaï. De prins en ik gaan den volgenden dag zijn bezoek beantwoorden.