Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 12 juli 2025


De beste schildering gaf Reclus, de groote geograaf, die in een zijner werken schreef: "Te veel zon, wanneer de causse laag is; te veel sneeuw, wanneer zij hoog is; altijd en overal een scherpen wind, die het alleenstaande, armzalige boompje ter aarde wringt; in plaats van meren poelen, voor een rivier een halsbrekend gat; de rotsachtige weiden kaal geschoren door dunharige schapen; steenachtige gerst- en havervelden, hier en daar aardappelen, hoogst zelden koren; wijnstokken, wanneer de hoogte het niet verbiedt; een rood- of witgekleurden bodem, die met steen begint en met steen eindigt en waar de rotspieken uit omhoog steken; keien met de hand opgeraapt eeuwen en eeuwen door en losjes opgestapeld tot muurtjes, om het land er van te zuiveren en tevens afscheidingen te maken tusschen de verschillende bezittingen; op elkaar gehoopte steenen heuvels bijna; plaatsen, als hadden millioenen voorbijgangers ieder daar hun steen neergeworpen als getuigenis en veroordeeling van een misdaad, of als ter herinnering aan een slachtoffer; hier en daar een pijnboom, een eik, een struik, als treurig overblijfsel van voormalige wouden; talrijke dolmens, die herinneren aan verdwenen rassen.

Het uitzicht was hier niet volkomen; alleen naar het Oosten hadden wij een prachtig vergezicht over de diepe vallei van Vallerangue met de daarin stroomende Hérault, welke op den Aigoual ontspringt; naar het Westen over de geheele Causse Noire.

Over deze avens hadden wij menigmaal iets gelezen en ook op onze reis verscheidene keeren hooren spreken, zoodat wij besloten bij den molen Sourbette, waar een voetpad naar boven leidt, onzen weg verder over een causse te nemen, om eenige van die donkere gaten van nabij te bekijken. De eerste aven, waar wij aankwamen, was de Aven Armand, in 1897 door den heer E. A. Martel onderzocht.

Niet dat die vrienden hooger geacht willen worden dan zij zijn, maar ze zijn gaarne even hoog als ieder ander. Bij het verlaten van Issoire stijgt de weg westwaarts langs den linkeroever van de Causse d'Issoire. In 't verschiet teekenen zich de omtrekken der Dore-bergen tegen den gezichteinder; rechts verheffen zich de wanden der hoogvlakte van Pradines als muren steil omhoog.

Reeds in de verte zagen wij de rots als een reusachtig rond kasteel in het dal vooruitsteken; dichterbij gekomen bemerkten wij, dat deze 300 M. hooge top door een ravijn bijna geheel van de Causse Méjean gescheiden is en dus als een geweldige toren zich uit het dal verheft. De acht huizen van het gehucht Douze liggen nietig en klein aan den voet.

Hadden wij onzen weg niet over de Causse Méjean genomen, dan zouden wij deze grot voorbijgekomen zijn. Wij wilden evenwel voor het bezoek, èn omdat het zeer vermoeiend is, èn omdat het een uur of vijf vergt, een afzonderlijken dag nemen en hadden daarom besloten eerst naar Meyrueis te gaan.

Wij kwamen juist bijtijds en hebben spaarzaam mee mogen genieten van het weinige water, dat de herbergier nog in zijn regenwaterput had. Sedert drie maanden had het op de causse niet geregend en het drinkwater raakte op. Zijn plan was den volgenden dag een vaatje vol te halen in St. Enimie, een tiental kilometers verder, in het dal. Daarvoor ging hij de paarden van zijn buurman te leen vragen.

Niet dat die vrienden hooger geacht willen worden dan zij zijn, maar ze zijn gaarne even hoog als ieder ander. Bij het verlaten van Issoire stijgt de weg westwaarts langs den linkeroever van de Causse d'Issoire. In 't verschiet teekenen zich de omtrekken der Dore-bergen tegen den gezichteinder; rechts verheffen zich de wanden der hoogvlakte van Pradines als muren steil omhoog.

Achter ons sluit de vooruitspringende Causse Méjean den Tarn geheel af; voor ons rijzen de rotsen van Conroc onmiddellijk uit het water omhoog; rechts schuiven langzaam de Egouttiers, rotsen vol gaten, waaruit voortdurend water sijpelt, ons voorbij; links slingert zich een weg naar boven; en dáár, rechts, die roode rotsrichel, is de nieuwe weg van St. Enimie naar Le Rozier.

Hoe onderhoudend waren hun verhalen over tochten met den heer Martel, over hun wederwaardigheden en doorleefde angstige oogenblikken. Ernstig peinzend dwaalden dan hun blikken over de Causse Méjean, als wilden zij door de steenen heen zien om de daaronder verborgen geheimen te doorvorschen.

Woord Van De Dag

soepe

Anderen Op Zoek