United States or Cyprus ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ik antwoord daarop: . dat het niet juist is te zeggen, dat die steden en het Hoogheemraadschap niet zouden gehoord, of niet in de gelegenheid gesteld zijn geweest, derzelver belangen te doen gelden; het collegie van Rhijnland is geraadpleegd over het benoemen van twee leden uit deszelfs midden in de commissie om dit werk te onderzoeken en daaromtrent te advijzeren; de Heeren de Bruijn Kops en du Pui zijn daarop gedesigneerd en benoemd, omdat de eerste was Burgemeester van Haarlem, de tweede Secretaris van Leyden, en dus, zoo in die hoedanigheid, als in betrekking van Hoogheemraden, in staat waren, de belangen dier steden en van Rhijnland te doen gelden, gelijk die ook in aanmerking zijn genomen. .

Elke colonne zou 20 Dajakprauwen krijgen. De Idenburg-rivier-colonne zou onder bevel staan van den kapitein Oppermann, bijgestaan door den 1en luitenant Feuilleteau de Bruijn en den luitenant ter zee Langeler. De Rouffaer-rivier-colonne kwam onder bevel van den kapitein Schultz met de luitenants ter zee Stroeve en Doorman. De officier van gezondheid Dr.

Stroeve en ik hielden ons dezen tijd onledig met jagen, schermen, roeien en plannen maken voor onzen tocht. Den 15en Mei vertrokken Feuilleteau de Bruijn en Langeler met 20 prauwen naar Batavia-bivak; Dirk Broos met 30 van de beste Papoea's en alle beschikbare dwangarbeiders-stuurlieden vergezelden hen.

Nu wil ik je ook nog iets vertellen, n.m. dat wij drietjes begonnen zijn met Fransch te leeren, uit de boekjes van Servaas de Bruijn. Pa heeft ons ook een leercursus Duitsch cadeau gedaan, doch als wij met het Fransch ooit klaar komen kunnen, hopen we met het Engelsch te beginnen; 't Duitsch naderhand, als wij nog leven ten minste.

Het is waar, dat twee Heeren ook Hoogheemraden van Rhijnland zijnde, bij het besluit van den 7den Augustus 1837, tot de commissie zijn geroepen; doch het is tevens waar, dat die commissie niet gemagtigd was met de belanghebbenden de quaestie over het principe te onderzoeken, maar slechts geroepen, om een bepaald eindontwerp dier droogmaking en eene begrooting van kosten op te maken, terwijl het nog opmerking verdient, dat de Heer de Bruijn Kops, een der twee Hoogheemraden, bij het besluit als Burgemeester van Haarlem wordt aangeduid, en de Heer P. A. du Pui alleen met de bijvoeging van Hoogheemraad van Rhijnland voorkomt, en, vreemd genoeg, van het Bestuur, van de Regering van Leijden zelve, niemand bij de commissie was geroepen.

W. Barnaart van Bergen, Lid van de Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, M. G. Beijerinck, Hoofd-Ingenieur van den Waterstaat in Zuid-Holland, C. J. de Bruijn Kops, Burgemeester der stad Haarlem, Jonkheer L. R. Gevaerts, Lid van de Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, P. T. Grinvis, Hoofd-Ingenieur van den Waterstaat in Noord-Holland, Jonkheer D. Hooft Jacobsz., Lid van den Raad der stad Amsterdam, D. Mentz, Inspecteur van den Waterstaat en P. A. du Pui, Hoogheemraad van Rhijnland, had benoemd, ten einde de verschillende reeds bestaande ontwerpen van droogmaking van dat Meer te onderzoeken, vervolgens een bepaald eindontwerp en begrooting van kosten dezer onderneming op te maken en van hare werkzaamheden uiterlijk op den eersten November 1837 aan Z. M. verslag aan te bieden.