Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 15 juni 2025
De top van den bovensnavel is recht, d. w. z. niet naar onderen gebogen, de onderkaak stomp afgeknot, de zijranden zijn uiterst fijn getand; de mondspleet reikt tot achter de oogen. Zij zijn beperkt tot de Groote Antillen.
Het kenmerkt zich door den slanken lichaamsbouw, den kegel-priemvormigen snavel met flauw gebogen ruglijn; vóór de benedenwaarts gekromde spits van den bovensnavel komt een kleine inkerving voor; de stevige voeten zijn tamelijk kort, de vleugels middelmatig lang en eenigszins afgerond; de staart is kort of middelmatig lang; het vederenkleed eindelijk is dicht, zijdeachtig zacht, in den regel niet bijzonder levendig van kleur.
Hunne kenmerken zijn: een slank lichaam, een dunne, rechte, aan den wortel smalle, priemvormige snavel met ingetrokken rand en een ondiepe inkerving vóór de zeer weinig benedenwaarts gebogen spits van den bovensnavel, voeten met slanken loop en zwakke teenen, maar groote nagels, waarvan één, de achterste, evenals bij de Leeuweriken, bij wijze van een spoor verlengd is, middelmatig lange vleugels, een middelmatig lange staart, een glad aanliggend, grond- of graskleurig vederenkleed.
Bij vele Vogels is de wortel van den bovensnavel gezoomd met een meestal geelachtige, zelden blauwachtige, zachte huid, die washuid heet.
De Zeekoeten (Uria) verschillen van de Alken door den vorm van den snavel; deze is slank, recht, zijdelings weinig samengedrukt, eenigszins priemvormig, ongeveer even lang als het overige deel van den kop, tot op de langwerpige neusgaten bevederd; de bovensnavel is op den rug flauw afgerond, alleen aan de spits een weinig naar beneden gebogen, de scherpe zijranden zijn eenigszins ingetrokken, de kinhoek is onduidelijk. De pooten zijn ver achterwaarts geplaatst, de vleugels smal en spits met dikke slagpennen; de staart is kort en afgerond, uit 12
De kop en de bovenhals zijn onbevederd en met wratten begroeid; van den wortel van den bovensnavel hangt naar weerszijden een rolvormige, voor opzwelling vatbare lel naar beneden; een slappe, hangende huidplooi bevindt zich aan den gorgel.
De oogen zijn bruin, de naakte streek rondom de oogen is leikleurig zwart; de bovensnavel heeft een geelachtig witte kleur, met uitzondering van den mondhoek, den uitstekenden rand aan den snavelwortel en de afgeronde groeve op den snavelrug die zwart zijn; de ondersnavel daarentegen is geheel en al zwart met een witten rand aan den wortel; de voeten zijn groenachtig grijs.
Het zijn tamelijk kleine, dikkoppige Vogels; hun dikke snavel is in de nabijheid van de spits aan den zijrand van den bovensnavel fijn getand, aan den wortel breed en tevens hoog, naar voren meer zijdelings samengedrukt; de randen van de mondspleet zijn niet gezwollen, maar ingetrokken. De vleugels zijn kort, de drie eerste slagpennen van gelijke lengte.
Van de korte, niet op, maar aan weerszijden van den bovensnavel liggende buizen, waarin de neusholten eindigen, gaan tamelijk diepe groeven uit, die naar de spits gericht zijn. De korte, maar dikke, drieteenige voeten zijn met groote zwemvliezen voorzien.
Het oog is donkerbruin, de bovensnavel zwart-, de ondersnavel lichtbruin, de poot lichtgeelachtig. In Duitschland bewoont de Tsiepgors, die haar gebied al verder en verder noordwaarts uitbreidt, de Rijnstreken en ook het zuidoosten van Baden, hier beperkt tot de hoogste dalen van het gebergte, ginds tot de wijnbergen van den rechter Rijnoever; niet minder zelden komt zij in Oostenrijk voor.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek