Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 25 juni 2025
Beide leeren te gelijker tijd: de knaap wordt een ruiter, het Paard een rijdier. Nooit echter zal de jonge Arabier van het veulen, dat hem is toevertrouwd, te veel eischen, nooit er werkzaamheden van vergen, die het niet verrichten kan. Op iedere beweging van het dier wordt acht geslagen, het wordt zachtmoedig en liefderijk behandeld, hoewel men geen ongehoorzaamheid en boosaardigheid duldt.
De middeleeuwers leefden eigenlijk doorloopend in zulk een geestelijke crisis; zij konden geen oogenblik buiten de grofste valsche oordeelen, die onder den invloed van partijgevoel een ongeëvenaarden graad van boosaardigheid bereiken. De geheele houding van de Bourgondiërs tegenover de groote veete met Orleans getuigt ervan.
De bel gaat over en de dominee ziet zijn vrouw aan; hij weet, wat dat beteekent. Het is in zulke oogenblikken, dat zijn geloof in een persoonlijken duivel, wiens slimheid even groot is als zijn boosaardigheid, ten sterkste bevestigd wordt.
Uit zijn blikken spreken list en geslepenheid, maar geen boosaardigheid, integendeel zij hebben iets innemends. Ieder die den Steenuil kent, begrijpt, dat de Grieken in hem den lievelingsvogel van een wijze godin konden zien. Zijne geestvermogens staan volstrekt niet op een laag peil; men kan hem gerust een van de verstandigste van alle Uilen noemen.
Columbus schaamde er zich dan ook over, en drukte er in een lateren brief aan den koning en de koningin zijn innig leedwezen over uit. Maar zij had op de monarchen een zeer ongunstigen indruk gemaakt, en de boosaardigheid van zijn vijanden verergerd. Columbus ging uit de haven van San Lucar de Barrameda den 13en Mei 1498 voor de derde maal in zee.
Zullen wij dan zeggen, omdat het huizen, dorpen en steden verbrandt, dat het slecht is? De wapens verdedigen ook het heil van hen, die vreedzaam verlangen te leven en toch dooden zij vaak menschen, die ze niet uit boosaardigheid, maar toch slecht gebruiken.
Boosaardigheid en valschheid, wildheid en onbeschaamdheid, willens en wetens geopenbaard, treft men slechts bij weinige aan. Als hun een gevaar dreigt, keeren zij zoo schielijk mogelijk naar hunne schuilplaatsen terug; slechts zeer weinige onder hen zijn schrander genoeg, om op listige wijze vervolgingen te ontgaan.
Men ziet deze dieren niet zeer dikwijls in den gevangen staat. Hier te lande behooren zij altijd nog tot de zeldzaamheden. Toch zijn zij wel in staat om de genegenheid van den mensch te wekken. Moedwil en boosaardigheid zijn hun vreemd, en hun toorn, die zij door grimassen te kennen geven, gaat even schielijk voorbij, als hij gekomen is.
Weldra zag hij een troep van elf stuks, drie jonge mannetjes met kleine tanden en wijfjes, waarvan drie ieder met een jong. Twee van die laatste hadden geen tanden; de zwarten wezen er den jager op en schudden het hoofd onder het herhalen van het woord: "Mariri!" Dien naam geven ze aan de wijfjes zonder tanden, die bekend zijn om haar boosaardigheid.
"En niemand kan van u genieten," zei Gaetano, "niemand kan het wagen van u te genieten. Ge zijt ongetemd en vol nukken en boosaardigheid. Gij zijt de onzekerheid en het toeval, gij zijt het berouw en de kwelling, gij zijt de zonde en de schande, gij zijt het dwangbuis, dat wij willen verbreken, gij zijt alles wat de verschrikking vormt, omdat de menschen u niet beter hebben willen maken."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek