Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 30 juni 2025


Wat zijt ge schoone, o Leye, als 't helderblauwe laken der hemeltente wijd en breed is uitgespreid, en dat, uit heuren throon, de felle zunne, aan 't blaken, vertweelingt heur gezichte in uwe blauwigheid!

En het bloed dampte wild, gelijk adems van brieschende veulens .... Iedere toets op het gladde ivoor galmde tot op de randen van zijne ooren. Lang, behendig, onverbiddelijk voleindde hij iedere streeling. Onder zijne oogen was eene broze blauwigheid en zijne kaken droegen een heeten blos, nu hard geworden en gevaarlijk.

Als de lampe brandde, was alles in de kamer beverfd met een warm-gele klaarte, en dan werd de dalende dag buiten een kille blauwigheid. Mariëtte schoof de gordijntjes dichte. De kamer was meteen heel gezellig van de wijde vreemdte afgezonderd. Zie-zoo, lachte Mariëtte, nu zitten we lekker. Ze lachte halvelings, en zij en schond niemands gevoelen met hare lichte pleizierigheid.

In een zuivere blauwigheid kwam de avond over de rustige wereld. Een groote lijn witte smoor hong voor de verre boomen, en ginder in de blauwe avond-eenzaamheid gloeiden twee hel-roode vuren van brandend patattenloof. De smoor spreidde zich nu lenig over de landstreek uit, en bleef wiegen laag over den grond en het water als een bleeke droom.

Er was een zalige weldadigheid over het land, eene zoete bedwelming, die opsteeg uit alle dingen. De hemel was warm-grijs, en blauw lagen ginder de verre verten, als fijne wierook. "Daarachter ligt de wereld!" riep Pallieter en zoodanig brandde hij naar die blauwigheid, dat hij zich spoedde om heen te kunnen gaan. "Spring oep!

Mijnheer Schoutens had gezeid dat ze wel van zelf zou wakker worden, dat men ze niet storen moest onderwijl. En men wachtte. Francine was heel braaf en stil. De morgen begon de lichte venstergordijnen met een vale blauwigheid te verven. Ko stond in een hoek bij den schoorsteen op zijn eentje te dubben en te huiveren.

De nacht was teenemaal aanwezig, en rijzekens haperde nog een schuchtere blauwigheid langs de ruiten van het venster. Goedele stak dan het gaslicht aan, en de vlamme sprong laaierig omhooge, waarachtig de stilte brekend, die lastig in de kamer was gedrongen. De villa werd aangekocht, opgeschikt en seffens bewoond.

't Geluchte trekt op, versterking, meende hij. De boer knuffelde iets en als de knecht over den walweg, buiten de balie was, draaide Verlinde den slagboom toe en legde 't grendelijzer in. Hij miek den hond van zijnen band los en kwam weer in huis met den buik tegen 't venster staan. De mist lag dikker nu en overwaterde de werf met blauwigheid.

Woord Van De Dag

1195

Anderen Op Zoek