Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 6 juni 2025
Bleek, met starende oogen en vast opééngeklemde lippen, staat hij een oogenblik midden in de kamer stil. De aderen aan zijn slapen zwellen op en schemeren blauwachtig door de bleeke huid; eindelijk opent zijn mond zich voor een diepen zucht. Hij grijpt werktuiglijk naar een stoel en laat er zich op neervallen.
De iris is roodachtig bruin, de poot blauwachtig grijs, de snavel zwart. Het voedsel van dezen bewoner van Nieuw-Zuid-Wales bestaat hoofdzakelijk uit bessen, doch ook uit Insecten, die van de bladen afgezocht of van onder de schors van dikke takken opgepikt worden. De snavel, die met goed gevolg als verdedigingsmiddel dienst doet, is een buitengewoon krachtig wapen voor een Vogel van deze grootte.
De bovendeelen, de teugels, de vleugels en de staart zijn blauwachtig zwart, de onderdeelen roestgeelachtig, de zijden roestroodachtig; wit zijn het voorhoofd en een wenkbrauwstreep, de schouders, de keel en de staartwortel, het wortelgedeelte der handpennen, een smalle eindzoom van armpennen en van de kleine dekveeren van de hand; de zes middelste staartpennen zijn geheel zwart, de buitenste zuiver wit met zwarte schaft, de overige wit en zwart.
Het bevat 5 of 6 eieren, die zeer verschillend van kleur en teekening kunnen zijn, gewoonlijk echter op blauwachtig witten grond donker roestbruine vlekken, stippels en strepen vertoonen, welke zich in de nabijheid van het dikke einde kranswijs opeenhoopen. Reeds tegen het einde van April laat het mannetje, boven op een steen zittend, zijn kort, maar helder klinkend, aangenaam gezang hooren.
Het oog is bruin, de snavel donkergrijs, de voet blauwachtig grijs. Het verbreidingsgebied van den Braamsluiper omvat den geheelen gematigden gordel van Europa en Azië; noordwaarts strekt het zich uit tot Lapland, oostwaarts tot China, zuidwaarts tot Griekenland; op den trek begeeft hij zich tot in Centraal-Afrika en Indië.
De rug, de bovenzijde van den hals en van den kop, alsmede de buitenzijden van de ledematen zijn vuil olijfgroen, met een zeer aangenamen goudachtigen weerschijn; de onderzijde van den romp en de binnenzijden van de ledematen zijn blauwachtig grijs.
De zachte en glanzige veeren zijn aan de bovenzijde donker blauwachtig grijs, aan de zijden van den kop het donkerst; op den kop verlengen zij zich tot een kuif, welker smalle veeren prachtig vuurrood zijn met gele randen; de onderdeelen zijn grijsachtig wit, op de borst met aschgrauwe tint, aan den hals en de keel zuiver wit; de slagpennen en stuurpennen zijn bruinachtig zwart, de laatstgenoemde naar de spits donkerder en, evenals de vleugeldekveeren, met witten eindzoom.
Dit geldt voor des te fraaier, naarmate de beharing dichter, zachter en gelijkmatiger van kleur is; vooral echter hangt de kwaliteit af van de duidelijkheid waarmede de naar 't blauwachtig grijze zweemende, roodbruine kleur van het wolhaar op den voorgrond treedt.
Zij hebben een tamelijk gelijkmatige, blauwachtig grijze kleur, die op den rug en de zijden een weinig donkerder is dan aan de onderzijde van den romp. De borstels zijn geelachtig. De eerste, nauwkeurige berichten over dit dier danken wij aan A. Von Humboldt.
Het oog is nootbruin, de snavel roodachtig wit, maar aan de spits zwart, de poot blauwachtig vleeschkleurig. De mannetjes en de wijfjes gelijken sprekend op elkander. Bij de jongen zijn het rood en het zwart aan den kop nog niet aanwezig. Totale lengte 13, staartlengte 5 cM.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek