Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 24 juli 2025


Maar na hare bevruchting heeft zij een stoet van kamervrouwen, wier hoofdbezigheid is haar van voedsel te voorzien. Zij voeden haar uit hun eigen mond, en waarschijnlijk krijgt zij hetzelfde, kostelijke preparaat, dat haar in haar larvestaat in de cel werd toegediend.

Het is dus duidelijk, dat in vele gevallen de voortplanting niet geschiedt via een geslachtelijke bevruchting, en daarmede ook de geslachtsorganen ontbreken. En wijl men nu bij de vier, op de insecten volgende klassen geen bevruchtingsorganen meer aantreft, zoo heeft het er allen schijn van, dat op dit punt van den dierenketen de geslachtelijke voortplanting ophoudt te bestaan.

Immers, wij staan aan het begin van het Joeltijdperk, eertijds gewijd aan Wôdan, als god der vruchtbaarheid, maar ook aan de schimmen der afgestorvenen, het tijdperk der vruchtbaarheid en der bevruchting, gedurende hetwelk genoten en gegeven wordt, en nieuwe gaven worden verhoopt van de aarde, sluimerend en welhaast zich dekkend met het mollige, blanke dekkleed van sneeuw.

Neen, de thans bestaande dieren zijn voorafgegaan door oorspronkelijke, zeer verschillende soorten; iedereen weet, dat onze aarde zeer oud is, en dat hare geologische lagen de versteeningen bevatten van vervlogen tijden; iedereen weet, dat uit een anatomisch oogpunt het lichaam van den mensch hetzelfde is als dat der zoogdieren; iedereen weet, dat wij nog sporen van organen bezitten, die ons tot niets dienen, en die de sporen zijn van die, welke nog bestonden bij onze voorouders; iedereen weet, dat wij vóór de geboorte, in de eerste maanden na de bevruchting in den moederschoot; weekdier, visch, kruipend dier, viervoetig dier geweest zijn, daar de natuur in het klein haren grooten arbeid der oude tijden samenvat; iedereen weet eindelijk, dat alle levende soorten aan elkander verbonden zijn als de schakels van eenen zelfden keten, die onmerkbaar in elkander overgaan; dat het leven op aarde begonnen is met de eenvoudigste wezens, met planten, die noch bladeren, noch bloemen, noch vruchten hadden en nauwelijks den naam van planten konden dragen, met dieren, die noch kop, noch zintuigen, noch spieren, noch maag, noch bewegingsorganen hadden, en dus nauwelijks tot het dierenrijk konden gerekend worden, en dat de wezens langzaam, ja zelfs onmerkbaar, trapsgewijze, in overeenstemming met den toestand van den dampkring en het water, de temperatuur, de omgeving en de voeding, meer levend, gevoeliger, karakteristieker, volmaakter geworden zijn, om eindelijk uit te loopen op die schitterende en welriekende bloemen, die het sieraad onzer velden zijn, op de vogels, die in de bosschen zingen ... op den mensch eindelijk, die het hoogst van allen staat in de rei der levende wezens.

Mylitta, Mylitta, babylonische godin van bevruchting en voortplanting, moeder van het heelal, door de Grieken voor dezelfde gehouden als Aphrodite Urania. Myndus, Myndos, dorische kolonie in Caria nabij Halicarnassus. De stad was klein en had groote poorten. Toen Diogenes ze bezocht, gaf hij den raad, de poorten toch gesloten te houden, opdat de stad er niet uit zou loopen.

Toch moet zij het wagen; en het eenige middel om haar afwezigheid van huis zooveel mogelijk te bekorten en haar bevruchting tot zekerheid te maken, is een zóó talrijke bevolking van de zwervende darren, dat zij er vindt op welken vliegafstand ook. Van het allereerste begin af verschilt de verzorging van een dar van die der werkbij.

Doch wij mogen niet te veel in bijzonderheden afdalen: wij schrijven geen handboek over plantkunde. Wel mogen wij het leven der planten leeren kennen, door hare zeden en aandoeningen te bestudeeren. De meeldraden bestaan uit eenen helmdraad, die eindigt in eenen ovalen geelgekleurden helmknop, die een geel poeder, het stuifmeel bevat, dat voor de bevruchting dient.

Op een zonnigen dag stoot men tegen den middag met duim en middelsten vinger krachtig tegen de bloem, zoodat deze flink heen en weer geschud wordt; het stuifmeel komt dan als een wolkje te voorschijn, wat voldoende is, om de bevruchting te doen plaats hebben.

Elk voortplantingslichaampje hetzij plantaardig of dierlijk dat zonder zich van een hulsel te ontdoen zich strekt en tot een plant of dier uitgroeit, gelijk aan het oorspronkelijk wezen, is géén zaad of ei; na den aanvang van den groei ondergaat het geenerlei kieming of ontluiking en tot zijne vorming is geen bevruchting noodig geweest.

In zijn bekend werk "Oorsprong en bevruchting der bloemen" zegt Hugo de Vries: "het geheele probleem der erfelijkheid draait in hoofdzaak om de vraag naar het aandeel van den vader en de moeder aan de eigenschappen van het individu. De eene eigenschap heeft een mensch van zijn vader, de andere van zijn moeder. Ziedaar het feit.

Woord Van De Dag

soepe

Anderen Op Zoek