Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 13 juni 2025
En de omstandigheid, by deze laatste bepaling geregeld, had weldra plaats. Johan Bentynck, die als eerste Edelman uit de Veluwe de overeenkomst van 27 Januari 1538, omtrent de vereeniging van Gelder en Sutphen met Gulick en Cleve mede bezegelde, bekleedde zijne waardigheid tot in 1543, toen hy op den 16en Oktober overleed, en ze, met het bezit van 't Loo, aan zijn oudsten zoon Adolf naliet.
Het zou daarom m. i. aanbeveling verdienen eene bepaling als die van art. 15 eerste lid der Conventie in onze wet op te nemen, waardoor de auteur van een in het land uitgekomen werk op dit punt met den buitenlandschen gelijkgesteld zou worden. In artikel 3 W. A. R. hebben wij eene bepaling, die in strekking vrijwel overeenkomt met die van het tweede lid van artikel 15 der Conventie.
Uitgaande van het beginsel, dat een ieder vrij moest zijn om "zondag" te houden, wanneer hij dit verkoos, verbood hij de plaatselijke autoriteiten hiertegen op te treden; alleen voor rijksambtenaren bleef de bepaling, dat de decade de officieele rustdag was voorloopig nog van kracht.
Margaretha van Parma verkeerde tegenover dit bevel in eene pijnlijke verlegenheid. De Trentsche besluiten waren in meer dan ééne bepaling lijnrecht in strijd met de privilegiën des lands.
Het motief voor deze zonderlinge bepaling was vooral geweest, dat men het den auteurs van landen, die nog niet tot het Verbond zouden zijn toegetreden, niet te gemakkelijk wilde maken, daar hierdoor het belang, dat die landen erbij zouden hebben om alsnog toe te treden, aanzienlijk zou verminderen; de werken dezer auteurs zouden wel in het Verbond beschermd zijn, maar niet zij, doch de uitgevers, die dan toch in elk geval binnen het Verbond gedomicilieerd zouden zijn, zouden van die bescherming mogen genieten .
De kloosters werden nu ontbonden en de gebouwen verkocht of aan de uitroeijing van het algemeen prijs gegeven, en werd de Hervormde leer ingevoerd en gevestigd door de bepaling, dat alle gemeenten van bekwame predikanten en onderwijzers zouden worden voorzien.
De toepassing dezer bepaling op het auteursrecht zou m. i. niet geheel zonder bedenking zijn, daar hier elke waarborg ontbreekt, dat de meestbiedende, wanneer hem eenmaal het auteursrecht toebehoort, de persoonlijkheidsrechten van den auteur zal ontzien.
Er is gestreden over de vraag, of door deze bepaling aan de Verbondslanden de verplichting wordt opgelegd, het recht tot het leggen van beslag aan de auteurs van werken uit andere Verbondslanden te verleenen, dan wel of zij slechts de mogelijkheid daartoe opent . De geschiedenis van het artikel geeft wel eenigen grond voor de laatstgenoemde interpretatie.
Het behoeft geen betoog, dat dit volgens het stelsel onzer wet tot allerlei moeilijkheden aanleiding kan geven. Soortgelijke bezwaren zijn ook in te brengen tegen de bepaling van het Ontw. B. K., volgens welke dit ontwerp van toepassing is op in Nederland of Nederlandsch-Indië vervaardigde kunstwerken.
Ten behoeve van sommige Verbondslanden, die zich niet met alle aangenomen hervormingen konden vereenigen, en vooral ook om den staten, die nog geen deel van het Verbond uitmaken, het toetreden niet te zeer te bemoeilijken, werd nl. in de nieuwe Conventie de bepaling opgenomen, dat elke staat bij de bekrachtiging ervan zich zou kunnen voorbehouden, op bepaalde punten nog gebonden te blijven door de oude Conventieteksten.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek