Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 17 juli 2025
Dat de termijnen, welke voor het auteursrecht gelden, in het algemeen voor de persoonlijkheidsrechten te lang moeten worden geacht, heb ik hierboven reeds opgemerkt; ook ten aanzien van het recht op eerbiediging van den auteursnaam zou het wenschelijk zijn, eene wetsbepaling te hebben, welke een vasten termijn van niet te langen duur na het overlijden van den auteur voorschreef .
De toepassing dezer bepaling op het auteursrecht zou m. i. niet geheel zonder bedenking zijn, daar hier elke waarborg ontbreekt, dat de meestbiedende, wanneer hem eenmaal het auteursrecht toebehoort, de persoonlijkheidsrechten van den auteur zal ontzien.
Naast de reeds behandelde bestaan er nog verschillende andere persoonlijkheidsrechten van den auteur, die bij de exploitatie van zijn werk door anderen gekrenkt kunnen worden, en het behoeft geen betoog dat deze rechten ook na een gedwongen vervreemding van het auteursrecht geëerbiedigd dienen te worden.
Neemt men het bestaan van persoonlijkheidsrechten in den zin zooals ik het hier heb gedaan aan, dan volgt daaruit, dat de auteur tegen elken inbreuk, door wien ook gepleegd, in rechten kan optreden. Theoretisch maakt het dus geen verschil, aan wien het auteursrecht wordt toegewezen; in de practijk komt het er echter zeer veel op aan.
Wel zullen dikwijls bij de persoonlijkheidsrechten alleen moreele of ideëele belangen betrokken zijn, doch een vaste regel is dit niet. Het gebruikmaken van een bepaalden auteursnaam zou b.v. in sommige gevallen heel goed eene geldelijke waarde kunnen vertegenwoordigen. Naar eene opzettelijke regeling van deze rechten zal men in de meeste wetgevingen vergeefs zoeken.
Wenschen als de bovengenoemde, die ook op congressen en vergaderingen van andere vereenigingen van uitgevers en auteurs werden geuit , bewijzen dat de persoonlijkheidsrechten, voor zoover zij nog niet in het positieve recht zijn opgenomen, niet alleen bestaan als de vruchten van wetenschappelijke theorieën, maar dat de belanghebbenden er evenzeer aanspraak op maken, als op de vermogensrechtelijke bescherming.
Doch Gierke breidt den kring der persoonlijkheidsrechten te ver uit, door ook het geheele auteursrecht daarin op te nemen. Ten onrechte rekent hij de geestesproducten tot de "Persönlichkeitsgüter"; hetgeen dus zou moeten beteekenen, dat de geestesproducten geen zelfstandig bestaan hebben, doch, zooals Gierke het uitdrukt: bestanddeelen van de persoonlijkheidssfeer des auteurs uitmaken.
Reeds meer dan eens heb ik erop kunnen wijzen, dat op het gebied van het auteursrecht verschillende bevoegdheden bestaan, die zich niet laten verklaren als een uitvloeisel van het recht op het geestesproduct, maar die te rekenen zijn tot de persoonlijkheidsrechten, omdat zij tot bescherming strekken van een goed, dat niet van den persoon kan worden losgemaakt.
Ook kan het auteursrecht in betrekking staan met persoonlijkheidsrechten van anderen dan de auteurs; dit is bijvoorbeeld het geval ten aanzien van portretten: het den auteur toekomend uitsluitend reproductierecht kan op sommige punten in botsing komen met het recht van den geportretteerde, om zich tegen openbaarmaking zijner beeltenis onder bepaalde omstandigheden te verzetten.
Het exploitatie-recht van een geestesproduct is nu eenmaal, juist wegens de persoonlijkheidsrechten, die er zoo nauw mee zijn verbonden, niet geheel op eene lijn te stellen met andere vermogensrechten, en het zijn wellicht de moeilijkheden die hieruit voortspruiten, welke onze wetgever op het oog had, toen hij de absolute onvatbaarheid voor beslag van het auteursrecht voorschreef.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek