Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 31 mei 2025
In de oude verhalen van Wales en in het bekende Middel-Engelsche gedicht "Brut" van Layamon, wordt Lanceloet's naam niet genoemd; het eerst lezen wij dien in "Erec" van Chrétien de Troies, waar onze held als derde genoemd wordt onder de ridders van Arthur's hof. In dit gedicht, alsook in het latere "Cligés", eveneens van Chrétien's hand, is Lanceloet slechts een naam.
Wij lezen hier van Arthur's hond: Cabal of Cavall, die met zijne voorpooten een afdruk maakte in een hoop steenen, waarvan sindsdien de bovenste steen nooit meer verwijderd kon worden. Waar men hem ook heen droeg, steeds werd hij den volgenden morgen weer op zijne oude plaats aangetroffen.
Bovendien heeft zijn werk de verdienste, de eerste Engelsche bewerking te zijn van het Lanceloet-Elaine verhaal en van de romantische sage van Arthur's dood, al werd van deze laatste reeds eene korte aanduiding in Layamon's "Brut" aangetroffen.
Want hij was niet uitgegaan, om te strijden, doch om Galiëne te vinden, en als zich roovers of ridders op zijn weg stelden, strafte hij hen voor hun euvelmoed, doch dan reed hij weder verder, denkende aan Galiëne, en aan zijn liefde. De ridderen, die hij overwon, togen naar 's konings Arthur's hof, en ze zeiden, dat Ferguut hen gezonden had.
Een valk, die toebehoorde aan een der ridders uit Arthur's gevolg, was ontsnapt en had jacht gemaakt op eene vlucht wilde ganzen, waarvan hij er één had weten te vangen. Terwijl hij bezig was zijne prooi te verslinden, hoorde hij Parcival's paard langs het boschpad naderbij komen.
Zoo wordt ons aangaande het sterven van Koning Arthur medegedeeld: niet alleen, dat hij zooals wij reeds in de "Historia" lazen naar het eiland Avalon werd gevoerd om aldaar genezing te vinden voor zijne wonden, maar dat hij eens vandaar zou wederkeeren, ten einde de heerschappij over de Britten opnieuw te aanvaarden. Dit vertrouwen in Arthur's onsterfelijkheid en terugkeer, de z. g.
Wat hij verwacht had, geschiedde. Weldra naderden Arthur's legerscharen den machtigen burcht, welken zij zóó nauw omsingelden, dat er van eenige gemeenschap tusschen de belegerden en de buitenwereld geen sprake kon zijn. Heer Walewein was in het leger van zijn vorst mede naar Benwick getrokken.
Hij, de eerste onder zijne tijdgenooten, beroemd en gevierd als geen ander, was armer dan de minste onder Arthur's hovelingen, die tegen den avond, als zijne dagtaak was afgeloopen, in zijne eigen woning terugkeerde, waar hij met vreugde en liefde begroet werd.
In eene andere kroniek, de "Annales Cambriae", welke in een handschrift uit de 6e eeuw bewaard is gebleven, vinden wij daarentegen Arthur's naam vermeld in verband met eenige veldslagen, waarin hij heeft medegevochten.
Van den aanvang af schijnt Arthur's naam verbonden te zijn geweest met het begrip van het wonderlijke en bovennatuurlijke. Lezen wij reeds in het eerste deel van het werk van Nennius over zijne schitterende wapenfeiten, welke getuigenis afleggen van zijn bovenmenschelijken moed, in het tweede deel, dat de z. g.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek