Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 11 juni 2025


"Lejanne, een tijger!" fluister ik hem toe. Lejanne neemt zijn geweer; hij heeft nog maar eene enkele cartouche, de anderen zijn in de kist en er is geen tijd meer om ze te gaan halen; hij gaat op het dier af: ik volg hem, gewapend met eene machete, terwijl Apatou zich van een grooten steen voorziet.

De cabiai is een knaagdier, ongeveer zoo groot als een varken, maar minder langwerpig van lijf. Zijn hair is lang, zeer dik en bruinachtig grijs; zijne ooren zijn klein en rond; zijn staart is zeer kort. Het is een volkomen weerloos dier, dat niemand kwaad doet, en uitmuntend zwemt en duikt. Het blanke en vette vleesch is voor Apatou eene uitgezochte lekkernij.

Wij allen vinden dien visch uitmuntend, behalve Apatou, die er een afschuw van heeft: vermoedelijk is dit een vooroordeel van zijn stam. Den volgenden morgen ten acht uur hervatten wij den tocht. Een uur later zien wij aan den oever een troepje cabiais, die rustig zich aan het hooge gras te goed doen; het gezelschap bestaat uit vier personen, vader, moeder en twee jongen.

Apatou is over den stengel heen gesprongen; Lejanne heeft zich achter de bagage verscholen, en François is te water gegaan en heeft zich aan het vlot vastgeklemd. Ook stuiten wij telkens op gestrande boomen, wier takken in wilde wanorde boven de schuimende wateren uitsteken.

Eindelijk slaagt Apatou er in, de lijn vast te maken; maar het water stroomt over het vlot en maakt de bagage nat. De lijn is aan de voorzijde van het vlot vastgemaakt, en ik vrees dat de lianen daar zullen scheuren. Lejanne, die hetzelfde vreest, heeft zich naar achteren begeven, om eenige takken te grijpen, waaraan ook een touw kan worden bevestigd, om alzoo de spanning te verdeelen.

Dit is eene oude bedding van de rivier; het zand heeft nog de indrukken bewaard van de schubben en nagels van een menigte kaaimans; ook de sporen van herten, van tapirs, van tallooze vogels zijn gemakkelijk te herkennen. Terwijl ik vuur aanleg, halen François en Apatou de hangmatten, de dekens en het keukengereedschap van het vlot.

Omstreeks kwart over twaalven heeft François de plaats bereikt, die wij hem hebben aangewezen. Wij trachten met kracht van riemen den tegenovergestelden oever te bereiken, en hebben de lijn aan een zwaren steen vastgebonden. Apatou werpt den steen: bij ongeluk raakt de lijn los, en valt slechts de steen op den oever neer. Het is een kritiek oogenblik.

Met onweerstaanbaar geweld worden wij naar dien boomstam heengevoerd: onze prauw, welke juist aan die zijde is vastgemaakt, laat een hevig gekraak hooren en loopt vol water: zij is verbrijzeld. Apatou maakt haar haastig los en geeft haar aan den stroom over.

De weg is een zeer oneffen, moeielijk pad, dat onophoudelijk rijst en daalt. Onze bagage volgt in eene prauw, onder opzicht van onzen bediende Apatou. Ten tien uren des avonds komen wij te Neiva. Wie eene stad van Columbia heeft gezien, met uitzondering van de hoofdstad, waarvan ik niets zeggen kan, kent al de andere.

François begeeft zich te water; hij heeft het geluk de riem te grijpen, die Apatou hem toesteekt, en is weldra met ons op het vlot, na eene scheiding van drie uren. Een half uur later komen wij aan de monding eener niet onbelangrijke rivier, die zich hier in de Goyabero uitstort. Dit moet de Unilla zijn, wier wateren groenachtiger van kleur zijn dan die van de Goyabero.

Woord Van De Dag

muggenbeten

Anderen Op Zoek