United States or São Tomé and Príncipe ? Vote for the TOP Country of the Week !


De lucht is, op deze hoogte, zeer zuiver, en de temperatuur, bijna het gansche jaar door, gematigd. De Engelschen hebben daarvan gebruik gemaakt, en de oude koningsveste ingericht tot een sanitarium of gezondheids-station, waar de soldaten, die te Nusserabad en te Ajmeer in bezetting liggen, zich van tijd tot tijd komen verfrisschen en hunne uitgeputte krachten herstellen.

Sedert eeuwen reeds in de macht der muzelmannen, bevat Ajmeer geen enkel monument meer, dat aan zijne vroegere beheerschers herinnert, die, naar de overlevering verhaalt, de stad met de uitnemendste kunstgewrochten hadden getooid; van deze heerlijkheid is evenwel niets overgebleven dan de Araï-Dinka-Jhopra, aan den voet van den Teraghur, waarop ik straks terugkom.

Wij slaan een hoek om, en daar ligt Ajmeer voor ons, met zijne beroemde citadel Teraghur; een prachtige, verrassende aanblik: de witte huizen der stad zijn in een breeden krans van groen gevat, waardoor zij eene bloeiende oase schijnt te midden dezer wildernis van rotsen en klippen.

Maar ten aanzien van dit punt stond mijn besluit vast; ik bepaalde er mij dan ook toe, hem te beloven dat ik mijn best zou doen om over Ajmeer naar Jhodepoor te reizen. Prins Monti-Singh is de veertiende of vijftiende van de talrijke zonen van den ouden Rajah van Jhodepoor, Tukt-Singh.

Wij brachten op zijn kasteel een paar allergenoegelijkste dagen door. In den morgen van den 23sten trokken wij de Kuhri-Nadi over, die de staten van den rana van de provincie Ajmeer scheidt. Deze provincie is het eenige gedeelte van Radsjpoetana, dat rechtstreeks onder britsch gezag staat.

Water en koelte zijn de kostbaarste geschenken, die men in Indië den armen reiziger, op zijne eindelooze tochten, bieden kan; en waar hij die vindt, zal hij nooit vergeten voor zijn edelen weldoener te bidden. Wij vertoefden omstreeks tien dagen te Ajmeer, en brachten dien tijd, in gezelschap van majoor Davidson en een kleinen kring Europeanen, zoo aangenaam mogelijk door.

Den 17den Maart verlaten wij Tsjittore en slaan den weg noordwaarts in naar Ajmeer of Adsmir, de voornaamste stad der Aravallis. Dien dag en de volgende dagen voert onze tocht ons nog altijd door de staten van den maha-rana, door de vruchtbare, maar niet overal evengoed bebouwde vlakten van Mewar.

Ajmeer is eene zeer oude stad; in de eerste eeuwen onzer jaartelling werd zij gesticht door den Sjohan Aja-Pal, die, volgens de legende, aanvankelijk een herder was, maar later een machtig vorst werd. Hij bouwde de beroemde citadel, die de stad beheerscht, en maakte zich van geheel de omliggende landstreek meester.

Aan de zijde der vlakte wordt Ajmeer verdedigd door een versterkt kasteel, dat een groot paleis en kazernen voor de bezetting bevat, maar alleen in tijd van nood wordt gebruikt. Geene andere stad van Radsjpoetana, Jeypoor uitgezonderd, bezit zulke fraaie bazars als Ajmeer; het is die gedeeltelijk aan de Engelschen verschuldigd.