United States or Djibouti ? Vote for the TOP Country of the Week !


Op den 12 van Louwmaand 1759 ontsliep zij in den ouderdom van ruim 49 jaren te 's Gravenhage, en werd bij haren Gemaal te Delft begraven. Zij regeerde als Gouvernante van 1751 tot 1759; terwijl echter het beheer in Friesland aan de Staten en Prinses Maria Louisa was opgedragen.

Ten jare 1751 werd hij bevorderd tot de meer beduidende kapellanie van Lottum, waar hij in het 47ste jaar zijner Priesterwijding en het 72ste zijns levens overleed. Het sterfregister meldt het volgende: In het jaar 1795 den 5 Maart stierf de eerwaarde heer Petrus Hendrix, gedurende 44 jaren kapelaan en zielzorger dezer parochie, en werd in de kerk begraven.

De pijpenbakkerijen echter, die het produkt leverden, dat naar deze stad zijn naam ontving, en in 1751 aan niet minder dan 3000 personen werk verschaften, zijn meest alle verdwenen; de industrie van pijpen wordt nog staande gehouden, maar meer als herinnering aan 't verleden. Na het midden der 19e eeuw is hier weer nieuwe nijverheid opgebloeid.

Na herbouwd te zijn werd het nogmaals verwoest, maar in 1513 opnieuw opgebouwd. Omstreeks 1751 werd het in den toestand gebracht, waarin men het thans ziet, doch de trotsche bosschen met aangename wandeldreven zijn alle verdwenen, en alleen eenig ruw, slecht onderhouden geboomte omringt het vervallen oude huis, dat slechts tot arbeiderswoning dient.

In den ouderdom van ruim veertig jaren bezweek zijn van tijd tot tijd verzwakt ligchaam, onder de rusteloosheid van eenen veelvuldigen zwaren arbeid. Hij stierf den 22 October 1751, en werd te Delft in den Vorstelijken grafkelder van Willem I begraven. Hij regeerde van 1731 tot 1751.

Hij trad in den echt den 4 October 1767 met Frederica Sophia Wilhelmina, Prinses van Pruissen, Nicht van Koning Frederik II, den 7 Aug. 1751 geboren. Deze zijn de doorluchtige Ouders van onzen geëerbiedigden Koning. Prins Willem overleed te Brunswijk in Grasmaand 1806, en zijne verhevene Gemalinne op het Loo 9 Junij 1820. Bl. 201. Ao 1591. En 6 yzere gotelingen.

De vrede wierd dus door dit ongelukkig toeval onmiddelyk verbroken: de wreedheden en verwoestingen begonnen wederom met meerder ernst dan ooit, en de dood en vernieling verspreidden zig op nieuw over de Volkplanting. In 't jaar 1751, bevond dezelve zig in den deerniswaardigsten staat, en de grootste verwarring.

Terwijl men zich over zulk eene gelukkige toekomst verheugde, behaagde het God, 's Prinsen levensdraad onverwachts af te snijden. Hij stierf reeds den 22 October 1751, diep betreurd door het gansche vaderland, dat zijne bewonderenswaardige grootmoedigheid had leeren kennen, en dat zijn ijver voor het belang des lands en liefde voor zijn volk met wederliefde en trouw had vergolden.

Belangrijk zijn mede zijne berigten over de toenmalige Vrachtvaart, waarover wij ook op bl. 337 bijzonderheden hebben medegedeeld, en waarbij wij nu nog wenschen te voegen, dat in de merkwaardige Propositie van Prins Willem IV, tot verbetering van den Koophandel der republiek, van 1751, dit opmerkelijk gezegde voorkomt, dat toen reeds "geene Provincie van ons land meer reederijen had van Smakken, Koffen en Galjoots, en waar meer dergelijke vaartuigen te huis behoorden dan in Friesland, zonder nog eenige handel van belang te hebben."

En toen de wakkere en bedrijvige Vorst »die zich ook zonder den oorlog voor het Vaderland opofferde," onder zijn onvermoeiden arbeid voor het belang der Nederlanden, op den 24en Oktober, 1751, bezweek, keerden stilte en eenzaamheid op het Loo te rug, en hielden er weder gedurende eenigen tijd een ongestoord verblijf.