United States or Wallis and Futuna ? Vote for the TOP Country of the Week !


Overigens stelde ook de gedachte aan den Indiaan hem eenigszins gerust. Die was stellig gauw weggegaan, om hulp te halen. Terwijl vier man den gevangene op den grond vasthielden, boog de kornel over hem heen, om hem in zijn gezicht te zien. Met een langen, langen, scherp en peinzend uitvorschenden blik deed hij dat. Toen zei hij: "Kerel! ik ken je maar ik kan je niet thuis brengen!

Er is een tijd geweest dat ik een levendige verbeelding had en veel geloof ook, maar het een is met het ander weggegaan, ik begrijp niet hoe." "Niet? Ik meen het wel te begrijpen. Een ziel zonder godsdienstig gevoel is als een ster zonder atmosfeer, helderder dan andere sterren, maar niet zoo aangenaam om te zien.

Eene landeigenares, eene zekere Artjoechowa, beklaagde zich dat een gewezen stalknecht van haar was weggegaan, omdat hij volgens zijne verklaring "een volkomen vrij man" was. Tolstoi antwoordde hierop: "Mark kan volgens mijne uitspraak met zijne vrouw gaan waarheen hij wil.

Na eenigen tijd hoorde ik dat hij weggegaan was, en mij in dat huis had gelaten om verkocht te worden; en daarom zorgde men zoo voor mij. "Ik dacht niet weer beter te worden en hoopte het ook niet; maar tot mijne spijt liep de koorts af en werd ik weder gezond.

»Ja mijnheerantwoordde het dienstmeisje. »De oude heer, de huishoudster en een andere mijnheer, een vriend van mijnheer Brownlow, zijn allemaal samen weggegaan.« »Dan naar huiszeide Losberne tot den koetsier, »en je hoeft niet stil te staan om de paarden eten te geven eer we dat vervloekte Londen weer uit zijn

Hij was sterk, en met zijn bijstand konden zij den stervende grijpen, hem op den steiger trekken, en langs de reeds voltooide trap naar het graf in de benedenruimte dragen. Toen zij den gewonde daar hadden neergelegd op een der rustbanken, waarvan de groote zaal reeds was voorzien, was de geheimschrijver weder weggegaan.

Agatha was ingeslapen, en Smerdis weggegaan, en dus waren wij alleen. Toen hebben zij mij gezonden naar den poortwachter Horus, om wat van zijn grof gerstebrood te halen. Hij geeft mij altijd alles, en wij houden daar zooveel van. Wij zijn boeren, en hebben hard gewerkt met de bijl en de schop, en nu gaan wij eten. Hebt gij ons huis al gezien? Wij hebben het zelf gebouwd!

Maar dat alles zegt ze maar omdat ze niet velen kan, dat iemand zich tegen haar wil verzet. Misschien meende ze 't ook wel op dat oogenblik, want gravin Märta is niet zoo gemakkelijk te begrijpen. 't Jonge meisje bleef op de sofa liggen, lang nadat de gravin van haar was weggegaan.

Toen ging hij Lucie zoeken, want de tweede lanciers zou gedanst worden. Maar hij zocht haar vergeefs, ze was weg. Hij vroeg de gastvrouw naar haar. Ja, Lucie was weggegaan.

Mamsel Westphalen heeft naderhand dikwijls en op velerlei tijden van dit verhoor, en hare gewaarwordingen daarbij, verteld; maar altijd begon zij met te zeggen, dat zij te moede was geweest, alsof zij op den Stavenhager klokketoren gestaan had, en al de klokken, groot en klein, haar in de ooren hadden geklonken; en toen mijnheer de baljuw van haar weggegaan was, was het geweest, alsof eene witte duif uit een galmgat van den toren was gevlogen, die zij wel had willen naspringen op leven of dood; maar de kerel, dien ze voor een auditeur uitscholden, had haar aan haren rokrand vast gehouden.