United States or Burkina Faso ? Vote for the TOP Country of the Week !


En als hij dan niet wist wat hij zeggen moest, dan kon de drommel er meê spelen en de geschiedenis van dezen middag kon uitkomen, en wat dan?" "Mijnheer Droi," zegt mamsel Westphalen, "dat is een erg geval! De kleêren van dien lummel, van Frits Sahlmann, kunt gij niet aantrekken, want al moogt ge er ook uw lief middelstuk in persen, waar bleeft gij met de einden?

Toen mamsel Westphalen de deur inkwam en den toestand overzag, zette zij hare beide armen in de zijden, gelijk elke rechtschapene, oude juffrouw in zulke omstandigheden doet, en vroeg: "Molenaar Voss, wat moet dit? Wat beduidt dit? En wat beteekent dit?" De molenaar wil antwoorden, maar hij krijgt het op zijne lachspieren en brengt slechts met moeite er uit: "Komedie!"

Hij had den paardestaart van den Franschman op zijn hoofd en de blanke sabel in de hand en had zich in aller ijl een snorbaard van kaarsesnuitsel gemaakt. Klets! daar kreeg hij er een, van die soort, die mamsel Westphalen gewoon was uit te deelen, om de ooren. "Jou uilenspiegel!" riep zij en zij rukte hem den helm van het hoofd en de sabel uit de hand, en zette die achter haar bed. "Uilenspiegel!

Frits Sahlmann kwam den eenen dag in de stad en vertelde, dat het met mamsel Westphalen wel spoedig gedaan zou wezen; want als dat acht dagen zoo voortging, dan zou zij zeker nog maar in de graten hangen, en de gasten zouden, naar hij zeide, acht dagen blijven.

De vrouw van den baljuw ging in het raadhuis, doch zij zou niet ver komen, want op de gang werd zij door mamsel Westphalen en de beide dienstmeiden aangehouden; en eer zij het zelve wist, stond zij midden in het kluwen van de moordenaars en doodslagers, bij den bakker Witt, en Droi, en den molenaar Voss; en ieder vertelde haar zijne zaak, en om dit kluwen wonden zich nu nog de vrouw en de kinderen van mijnheer Droi, met beden en tranen, en juffrouw Stahl hield mamsel Westphalen van achteren aan haar japon vast, en stelde zich aan, alsof die goede ziel in 't water wou springen, en zij haar voor zelfmoord moest bewaren.

"Dat is 't wel, juffrouw Stahl," zeide de mamsel, zij noemt haar altijd juffrouw Stahl," "niet om harentwil," zeide zij, "neen, om mijnentwil, want, wat zouden de menschen er wel van zeggen, als ik mij met eene vrouw uit het volk inliet? neen! ik heb ook mijn trots!"

Mijnheer Droi wenschte ook goeden nacht, in 't Fransch, maar hij zag er uit, alsof hij nog iets op het hart had, dat hij niet zeggen kon, of niet durfde zeggen, en mamsel Westphalen zeide zachtjes tot de weversvrouw: "Juffrouw Stahl, gij zijt eene getrouwde vrouw: voor mij past dat niet, help gij den man terecht." En zij gaat heen. Nu gaat de horlogemaker met de weversvrouw ook de kamer uit.

Een meisje, dat hen met hun drieën achter elkaar zag gaan, Gavroche aan 't hoofd, begon luid te lachen. Dat gelach gaf weinig eerbied voor de groep te kennen; en Gavroche zeide tot haar: "Dag, mamsel Omnibus." Een oogenblik later kwam de barbier hem weder in de gedachte, en hij voegde er bij: "Ik vergiste mij in het beest; 't is geen schelvisch, maar een slang.

Zoo gaat het mij nu ook: ik moet eene poos teruggaan en den afloop der zaak van mijnheer Droi en van mamsel Westphalen vermelden, om weêr in ééns door te kunnen ploegen.

"Alzoo," begon de oude heer, "tot de waarheid vermaand, en zoo voorts, Fiek Besserdichs, wat weet je van mamsel Westphalen? Begin van gister avond af!" Fieken vertelde nu, wat zij wist, en wat wij weten. "Dus," sprak de oude heer, "heeft ze bij jelui geslapen en niet in ééne kamer met mijnheer Droi?" "Weber, wat praat je toch?" viel zijne vrouw hem in de rede.