United States or Cocos Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Vincent schikte zich zeer lijdzaam in dit voorschrift en Reijer prees hem en beweerde, dat als meneer Vere niet in den laatsten tijd zoo verstandig geworden was, hij reeds lang niet meer tot de levenden zou behoord hebben.

Neen, zij zou nu weêr zichzelve worden; zij zou zich nooit meer laten medesleepen door zulke afschuwelijke nachtmerries, die haar alleen in een afgrond van smart wilden storten, omdat zij niet sliep... Het was niets dan dat: ze was onwel, ze sliep slecht, en in die slapelooze, stille nachten rezen dan al die spooksels op... zij zou met dokter Reijer spreken over hare insomnies; o, zij voelde zich verlucht en verruimd, nu zij, na nog een weinig te zijn ingedommeld, het vale daglicht door de gordijnen zag schemeren.

Ik ken in Gelderland menschen, die een klein buitentje hebben met heerlijke dennebosschen in den omtrek! In Godsnaam! gilde Eline hartstochtelijk. Geen dennebosschen! Het buitenleven zou u toch versterken. Het is onmogelijk mij te versterken. Ik bid u, meneer Reijer, laat u me maar liggen waar ik lig. Slaapt u beter tegenwoordig? O ja, heel goed.

Dokter Reijer temperde het licht in de kamer en hij beval de grootste rust aan, zoowel in het vertrek als in het geheele huis. Het is toch niet gevaarlijk, wel dokter? vroeg Betsy beneden in den salon, waar Eline, Otto en Henk waren. Niet onmiddellijk, mevrouw! antwoordde Reijer, die haast had, en zijn eleganten demi-saison dichtknoopte.

Reijer antwoordde, dat hij haar wel het een of ander kon voorschrijven om te slapen, maar dat het beter was, indien zij zonder kunstmiddelen haar slaap terugwon. Zij moest beweging nemen, wandelen. Eline haalde met een zucht van ongeduld haar schouders op. Zij was dien morgen gebroken opgestaan; zij sleepte zich, gedrukt door de warmte, van den eenen stoel op den anderen. Beweging nemen!

En toch, dapper trots haar zwakte, hield zij den kamp met de duizende kleine beslommeringen van het dagelijksche leven vol. Dokter Reijer kwam hare Dora steeds om den anderen dag bezoeken, maar ze meende in den gezochten, jongen dokter een zenuwachtige haast te bespeuren, die hem zijne visite als bij seconden deed aftellen.

Dokter Reijer had er nogmaals uitdrukkelijk bij Eline op aangedrongen, dat zij zich bezigheden zou scheppen, dat zij niet in loome melancholie zich vermijmeren zou van den vroegen morgen tot den laten avond. Eline verontschuldigde zich over hare traagheid door de schuld te werpen op de warmte van den zomer die haar verpletterde.

Ze wil je niet zien. Ik zou er maar in berusten. Ik geloof, dat ze een violente koorts heeft. Zou Reijer nog thuis zijn? Rij dan naar hem toe. Goed, sprak Henk gedrukt. Ik zal gaan. Eline lag nog steeds op haar bank, onder hare wollen dekens, en zij woelde zich kreunend om en om, als wierd zij gefolterd op een pijnbank. Jeanne had de kinderen boven doen blijven.

Maar de taak, die hij haar opgelegd had, woog zwaar op haar zwakke schouders, ook al wilde zij zich aan Eline wijden. Zij vreesde, dat Reijer aan haar liefde voor het arme kind te groote kracht toeschreef; zij vermoedde, dat er andere liefde noodig zou zijn om nog melodie aan die ontstemde ziel te onttokkelen.

Dokter Reijer zei me juist, dat het zeer goed was als u bouillon dronk. O, mevrouw, ik word misselijk van uw bouillon! Maar u moet toch iets gebruiken! Ik verzeker u, ik voel me te ziek om te eten. Mag ik dan een goed diner voor u klaar maken? Wat wil u van middag? Wat u wilt: laat u maar iets maken. Van middag zal ik wel honger hebben. Maar mevrouw, ik wil u iets zeggen.