United States or Saint Vincent and the Grenadines ? Vote for the TOP Country of the Week !


En inderdaad deden aanvallen van hoest Fantine schier bij ieder woord afbreken. Fantine morde niet; zij vreesde dat zij door te harstochtelijke klachten het vertrouwen had geschaad, dat zij wilde inboezemen, en nu begon zij over onverschillige zaken te spreken. "Montfermeil is een lief plaatsje, niet waar? Des zomers doet men er pleiziertochtjes heen. Gaan de zaken van Thénardier goed?

Eenige dagen later berispte Rud-didet, om een af andere reden, haar dienstmaagd en liet haar zelfs slaag geven; de meid morde en zei tot haar metgezellinnen: "Waarom moet ik me dit laten welgevallen? Ik zal naar koning Khufu gaan en hem vertellen, dat de drie zonen van mijn meesteres bestemd zijn, koning te worden."

Hij was bleek als een linnen en hij staarde met wijd geopende oogen rond de kamer als iemand, die duizelig is van verbaasdheid of van schrik. "Niet waar, niet waar, het is de zwarte man? Gij hebt hem herkend?" zuchtte Jakob. "Ach, ik heb den dood op het lijf. Zie mij beven als een blad! God sta ons bij!" "Onbegrijpelijk!" morde Willem.

Hij roemde daarbij het zoete lenteweder, de frissche lucht der Kempen en de balsemgeuren, die van uit de verre mastbosschen hen tegenwalmden. Maar de sergeant-majoor had voor zulke dingen geene ooren. Van tijd tot tijd morde hij met eenen spotlach: "Altemaal kinderpraat! Vul daar eens uwen buik mede. Ik heb verduiveld grooten honger.

De beenhouwers lachten hartelijk om de schertsende woorden van hun Deken, zij bezagen met inzicht een stokoude gezel, wiens grijze baard zijner jaren getuigde. Een van hen riep hem toe: "Gij, Jacob, zult ze niet goed meer bijten kunnen!" "Indien mijn tanden niet zo goed als de uwe zijn," morde de oude Maceclier, "heb ik toch een bijl die het bijten lang gewoon is.

Zuchtend keerde hij terug naar de tafel en zonk opnieuw in gedachten weg. "Ik ben een lafaard! Het moet geschieden!" morde hij welhaast. "O, Dakerlia! Dakerlia!" En hij sloeg met het gevest van zijn zwaard driemaal op de tafel. Onmiddellijk hoorde hij iemand den trap beklimmen. Hij bedwong zijne ontsteltenis met geweld en gaf zijn gelaat eene ernstige of onverschillige uitdrukking.

"Ja, gij slachtoffert mij zonder mededoogen, ik weet niet ten gevolge van welke diepe berekeningen. Bestrijden wij de Isegrims, maar het weze niet door sluwe middelen. De list was altoos de toevlucht der zwakken en der lafaards; wij zijn sterk en onversaagd." "Waarlijk, gij doet mij twijfelen aan de vastheid uwer zinnen" morde de proost, sidderend van verontwaardiging en ongeduld.

Hij blikte in stilte ten gronde en scheen diep neerslachtig; doch bijna onmiddellijk hief hij het hoofd weder op en morde met treurig ongeduld: "Ach, wat geschiedt mij? Is alle gemoedskracht mij ontvallen? Vergeet ik dat Kerlingaland, dat de vrijheid van mijn geslacht dit offer van mij vergt? Weg, weg, die aarzeling! De plicht is de opperste wet. Zal ik tot eenen lafaard ontaarden?

Machteld minde hem niet en hij, wiens ziel geen ander gevoel dan liefde tot haar voeden kon, hij mocht niet spreken... "Ja," morde hij in zichzelf, "ten tijde dat Gwyde nog Graaf van Vlaanderen was, had ik het wel durven wagen haar mijn liefde te betonen, alhoewel ik haar onwaardig ben. Maar nu nu haar Vader geen kroon meer draagt, zou die uitdrukking haar als een kleinachting voorkomen.

Ach, Godelieve, wat wij nu gaan beproeven, is eene pijnlijke poging, voor u bovenal, ik weet het; maar de nood is een onmeedoogende dwingeland." "De Damhouts zijn rijk, zeer rijk!" morde het meisje op eenen hollen toon, waarvan de zonderlinge siddering de vrouw verraste. "Maar des te beter, Godelieve," zeide zij. "God zij gezegend, dat Hij hun de middelen schonk om ons te helpen."