United States or Uganda ? Vote for the TOP Country of the Week !


Een uitgave voor al degenen die straks misschien zonen of dochteren naar Indië zien vertrekken; die er verwanten hebben, of finantieele belangen; een uitgave in 't algemeen voor ieder Nederlander, die gevoelt dat er een band bestaat tusschen 't moederland en de overzeesche bezittingen. In elk nr. Reeds verscheen: 1. Mr. H. s' Jacob, Nederlandsch-Indië en de Handel. 2.

Karel, Jacob, Evert en Pieter stonden voor het bed van den stervende geschaard.

"Benauwd," riep hij toen en begon te braken. Toen rilde hij. "Ik ben zoo koud, Moeder!" zei hij. De dikke man tilde hem op. "Kan je hem dragen," vroeg hij Jacob. "Ja, geef maar op," zei de grootste van de jongens en geen moeder had haar kind zorgvuldiger kunnen aanpakken en tegen zich aanvleien dan de knaap deed. "Hier mijn jas maar over hem heen, het schaap heeft het koud," zei de dikke man.

EEN EN TWINTIGSTE BRIEF. Sara stelt Blankaart gerust; ze is niet verkwistend, dankt voor 't geld, vraagt een paar japonnetjes; Jacob Brunier Aletta's broer vindt ze een meisjesgek; Willem Willis beschouwt ze als haar broer, diens moeder acht ze hoog; ze verlangt naar Blankaart. TWEE EN TWINTIGSTE BRIEF. Aan Anna Willis vertelt Sara, hoe ze zich in de bullen steekt, nogal weidsch!

Scrooge keek om zich heen op den grond, alsof hij verwachtte zichzelf omringd te zien door een vijftig of zestig vademen staalkabel; doch hij zag niets. "Jacob," zeide hij smeekend. "Oude Jacob Marley, vertel mij nòg meer. Spreek mij woorden van troost toe, Jacob." "Die heb ik niet voor u," antwoordde de Geest.

Hij had drie edellieden bij zich, die met name worden genoemd: Jacob de Roussay, Hue de Lannoy en Jan de Berghes, grappenmakers, zooals Den Haag ze sinds dien nooit meer heeft gekend, waardige kornuiten van den goeden Filips. Ze trokken Willem aan zijn been, en Jacob de Roussay zeide met een kennersblik: "Hij heeft te veel bier en brandewijn."

In 1420 was Jacob Boel, gezegd Duyvel, Burgemeester, in 1470 Jacob Boel Claasz, gezegd Duyvel, Schepen, en in 1486 Coert Jacobsz. Boel, gezegd Duyvel, Schepen en in 1490 tevens Raad.

Het portier valt met een slag dicht; Barend de Koetsier klapt even met de tong, de twee bruinen trekken aan, stappen de poort uit en weldra rolt het rijtuig in snelle vaart den weg op. Jacob ziet het na, en terwijl hij de groote staldeuren sluit, zegt hij bij zichzelven: "'t Is toch een goed man, die een boel voor een ander overheeft. Jammer, dat hij zoo mankeliek is tusschenbeide."

Hij drong door den vlottenden hoop, raapte den handschoen van den grond en sprak: "Ik, Jakob Van Waesten, bijgenaamd de Leeuw, van edele geboorte en ridder, ik aanvaard den handschoen en den kamp totterdood! Ik verdedig de eer van hen die men hier Isegrims durft noemen." Tancmar en zijne vrienden poogden Jacob de Leeuw het aanvaarden van den kamp af te raden.

Dan moest het een ander meisje geweest zijn. Wat was Nellie bedroefd! Nu was haar het plezier voor een ander iets te doen, ook weer ontnomen. O, o, als ze dat toch begrepen had. Die arme Jacob voor een' dief aangezien! En die ongelukkige Vader. Wat had ze daar een medelijden mee! Ze was toch niet zoo gelukkig met het tooverstafje, als ze gedacht had, dat ze wezen zou.