United States or Bulgaria ? Vote for the TOP Country of the Week !


In een afzonderlijk gedeelte van de schuur zaten de beoordeelaars, Chineesche mannen, Javaansche vrouwen, aan wie de sorteerders van de tabak hun werk kwamen toonen; zonder een woord te spreken, met een tegelijk snel en rustig gebaar, namen zij aan, bezagen en keurden goed of keurden af, naar twee zijden de bundels werpend.

Jehan en de Breton bezagen elkander alsof zij zich tot een andere tijd beriepen, en naderden met de anderen bij de overste die hun aansprak: "Zijt gij klaar, mannen?" "Wij zijn klaar, Mijnheer De Cressines," was het antwoord. "De grootste stilte!" hernam de overste. "Herinnert u dat het huis waar deze burger ons naar toe leidt, onder de bescherming van onze veldheer De Chatillon staat.

Eindelijk gerochten alle twee de boeren los, ze praatten elk al zijnen kant met Vandoorn, maar onderling bezagen ze malkaar niet. Verlinde bestelde op zijne beurt ook drie pinten. Op onze gezondheid! riep de koopman, goed zoo makkers! De glazen tikten tegeneen.

Terwijl wij thee dronken op het smalle bordesje, tusschen opgangs-trap en huisdeur, en fotografieën bezagen van thee-tuinen op Java, om tot een voorstelling te komen van wat de heuvels rondom ons zouden zijn over eenige jaren, verhaalde de planter ons van zijn werk en zijn verwachtingen. De eerste thee die op Java gezaaid werd dat was in 1826 was uit China afkomstig.

Ga nou maar even voor de tafel zitten, zeî ze, dan kom ik naast je zitten. En samen bogen zij zich over de teekeningen en bezagen alles. Zij vermeed zijn blikken en leì hem haar moeite en haar werk uit, haar oogen naar de tafel. Plotseling zeiden zij geen van beiden een woord meer. In de stilte keken zij allebei voor zich uit. Toen nam hij een besluit en maakte een gauwe beweging.

Door deze koude ontvangst voelde Johanna van Navarra zich grotelijks gehoond; nog meer verbitterde zij, wanneer zij bemerkte dat veel ogen haar zonder eerbied bezagen, en door een misprijzende grimlach hun haat voor haar te kennen gaven.

Wanneer heeft ze hare rekening vol? vroeg hij. Ze bezagen elkaar en: Met 't eerste maansching, zei Ghielen en hij hield zich gesloten om niet te pinkoogen. Newaar, Doka? Ja, nog een manestond. 't Geen ze er nog wilde bijzeggen verging in een geweldige hoestbui. 't Is hier koud staan, meende Ghielen. 't Is eigenlijk een schoone koe. Newaar! zegden ze alle twee. Steek ze maar weer binnen.

Als, bijvoorbeeld, de onderneming, die wij nu bezagen. De gerooide hellingen langs, waaroverheen van den verren woudrand af de bijlslagen van houthakkers klonken, en waar hier en ginder uit hoopen rijs een vuurtje glom, bleek in den zonneschijn, onder rechtopgaanden blauwen rook, gingen wij, het pad volgende, langs een koelte-ademend ravijn.

En zo gij ons moet bedroeven, laat dan uw boertige taal achter, ik bid u." "Het heeft geen nood, Mijnheer Robrecht," antwoordde Diederik, "maar ik weet niet hoe u die tijding aan te kondigen; want het pijnt mij dat ik een ongeluksbode zijn moet." De vrees drukte zich op de aanzichten der toehoorders uit; zij bezagen Diederik met angstige nieuwsgierigheid.

De grijsaard ging hierop stilzwijgend bij het vuur op zijne hurken zitten, en blikte stijf in de dansende vlammen, terwijl hij met eenen onzichtbaren geest scheen te spreken. Onnoodig zal het zijn, u den angst en de benauwdheid der bijzijnde vrouwen af te schetsen: allen waren bleek en bevend, en zij bezagen elkander met ondervragend en verstomd gelaat.