United States or Western Sahara ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hem bij dezelve heen en weer slingerende, viel hij uit: "Het is een brief van Mijnheer Van Loncin, gij verrader? Neen het is een brief van de Kastelein van Lens, en gij zijt een bespieder. Zo de duivel u op staande voet niet weghaalt, zult gij een bittere dood sterven, booswicht!"

De Zanger antwoordde in een spraak welke naar het Hoog-Duits zweemde, en deed gissen dat hij ergens in een ander deel des lands thuis behoorde: "Meester, ik kom van Luxemburg, en heb Mijnheer Van Loncin te Kortrijk een boodschap gedragen. Men heeft mij gezegd dat een mijner broederen in het leger is, en ik was gekomen om hem te zoeken.

Gij zult ons enige liedjes zingen en wij zullen u voorschenken. Heb moed, gij bevindt u tussen goede lieden." "Vergeef het mij, Meester," antwoordde de Zanger, "ik kan hier niet blijven, want Mijnheer Van Loncin wacht mij. Ik denk dat gij de begeerte van die edele ridder niet zult tegengaan met mij langer te wederhouden." "Er moet een lied zijn!" riepen de beenhouwers.

Van de vluchtelingen uit het fort Loncin hoorden wij hoe generaal Leman zich daar had teruggetrokken en het er nog dagen uithield zonder eenige betrekking met de wereld; hoe eindelijk het kruitmagazijn ontplofte en de stukken beton der koepels en de bergen van aarde in de lucht sprongen lijk fonteinen, met de wegvliegende stukken van menschenlichamen; hoe zij die nog ontsnapten slechts, door duisternissen rook en vuur, en onder het geklaag en geroep van onzichtbare gekwetsten en stervenden, nog uit de puinen geraakten en den dag weer zagen.

"Het is een brief van Mijnheer Van Loncin ..." stamelde de geveinsde Dichter met gebroken woorden. "Wacht!" hernam de Deken. "Ik zal het welhaast zien." Hij nam zijn kruismes, en sneed het er omgewonden vlas van de zegel. De leliebloemen, het wapen van Frankrijk gezien hebbend, sprong hij vloekend vooruit, en vatte de onbekende bij de baard.

Zo waren Hendrik van Loncin uit Luxemburg, Goswyn van Goetsenhoven en Jan van Cuyck, twee edele Brabanders, reeds bij Gwyde, wanneer de mannen van Veurne in de stad kwamen. Al deze krijgslieden werden onmiddellijk, nadat zij in Kortrijk wat ververst waren, onder het bevel van Mijnheer Van Renesse in het leger geplaatst. De tweede dag kwamen de Ieperlingen toegelopen.