United States or Timor-Leste ? Vote for the TOP Country of the Week !


Och, de oude Kniesj had zich waarschijnlijk verwijderd, om zijn gast rustiger te laten slapen. Maar sedert wanneer sliep hij? Een plotseling gevoel van ongerustheid greep hem aan. Iwan begon te roepen; zijn stem klonk schor en krijschend. Zijn geschreeuw weerklonk al spoedig in al de hoeken van het voorplein. "Hela! oude sufkous! Drommels! Zal je dan eindelijk komen?"

"Ik dacht maar aan de geschiedenis van de vrouw van den struikroover," antwoordde de afgezant, "maar ik was bang voor mijn geleidster." "Laat ons een beetje verder gaan," viel Kniesj hem in de rede, "wij zullen daar nog veiliger zijn." Zij deden een paar honderd schreden in het onderaardsche gewelf, dat nu eens nauwer en dan weer ruimer werd.

Na het gebruik van eenige glazen likeur van frambozen, van aardbeien, van kersen en van kummel kregen zelfs zijn oogen een vriendelijke uitdrukking en speelde er een glimlach om zijn lippen. De oude Kniesj werd niet moe, hem telkens nieuwe gerechten en nieuwe dranken aan te bieden. Van tijd tot tijd slaakte hij een kreet. "Wacht! Dat is mooi bedacht!

Als je er echter op gesteld bent, het te behouden, dan kan je er mij den prijs voor geven.... Geef geld, veel geld, en je moogt het hebben... En dat zou ik je als het beste aanraden!" "U bent heer en meester, Mijnheer Iwan!" antwoordde de oude Kniesj. "U kunt nemen, wat u verlangt. U bent heer en meester!" "Heel goed! dat is heel goed!" antwoordde Iwan. "Uitstekend goed!"

Niet ver van den weg bemerkte zij een klein meertje met een effen waterspiegel, met groene oevers, dat nog voor een gedeelte door den ochtendnevel bedekt was: men zou gezegd hebben, dat het een gazen sluier was, die langzamerhand opgelicht werd. Aan den rechterkant kronkelde zich een voetpad, en wel dat, hetwelk de voetgangers langs den kortsten weg naar het huis van Kniesj bracht.

Toen dit gedaan was, ging zij naar de beide mannen toe. "Pane Kniesj," zei Maroessia toen, "wat hebt u mooi koren op uw land staan! Ik heb het bewonderd, toen ik er voorbij kwam. Het is nog wel wat groen, maar ik geloof, dat men het desnoods zou kunnen gebruiken, voordat het geheel rijp is!" "God zij geloofd, beste meid! Ja, wij zullen een goed jaar hebben!" gaf de oude Kniesj hierop ten antwoord.

"Ik begrijp het, ik begrijp het," zei het meisje. "De meeuwen aan den oever van deze rivier zijn erg slim, ofschoon zij geen vleugels hebben." Kniesj had zijn boot in het water geduwd. "Ga jij hier maar zitten, beste meid," zei hij, terwijl hij z'n hand aan Maroessia toestak. Toen zij zat, stapte de Setsj zoo behendig in de boot, dat deze zich bijna niet bewoog.

"Ik ken dezen weg best. Je moet aldoor rechtuit tot aan het kleine meertje gaan, en als je daar gekomen bent, sla je rechtsaf, en dan zie je van den top van een heuveltje het dak van het huis van Kniesj. Als je daar eenmaal bent, is 't niet moeilijk om in Tsjigirine te komen. Ik heb Kniesj wel eens tegen vader hooren zeggen: 'Het moet al een domoor zijn, die dezen weg niet weet te vinden."

Iwan hoorde de stem van den ouden Kniesj zeer goed, maar het gelukte hem niet, er zich rekenschap van te geven, waar zij vandaan kwam. "Waar ben je?" riep hij hem toe. "Ik ben hier," antwoordde de stem van den ouden Kniesj. "Hier? Waar dan?" brulde de soldaat. "Wel, vlak voor u. Ziet ge mij dan niet?" Iwan stond werkelijk tegenover den ouden Kniesj, die hem vriendelijk toelachte.

"Het is je grootvader, Maroessia." "Het is de vriend van de Ukraine," zei het kind. "Kom, laat ons vertrekken!" De beide mannen hadden zich naar een hoek begeven. Zij gaven elkander bericht omtrent den staat van zaken. Toen Kniesj ondervraagd werd, antwoordde hij op de korte en bondige vragen van Tsjetsjewiek. Zijn inlichtingen waren nu juist niet erg geruststellend.