United States or Liberia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Want meester de Jong was een doodgoed man, die ons veel te zacht behandelde. Als hij wat strenger voor ons geweest was, zouden wij het hem lang zoo lastig niet gemaakt hebben. »Wat zullen we gaan doenvroeg Karel Holm, toen Bob, hij en ik 's avonds bij elkander waren. »Meikevers voor Pieter-neef vangenvroeg Bob. »Dat is goed. Er vliegen er nog in overvloed. Hoeveel moet hij er hebben

Want wij schelden nooit bij elkander aan. Karel Holm, Bob en ik hadden afgesproken, dat wij dit nooit doen zouden, want het was veel aardiger om een zeker signaal te hebben, waarmede wij elkander konden roepen, zonder dat anderen daar nu juist altoos erg in moesten hebben, en bovendien scheen het ons iets bijzonder geheimzinnigs en rooverachtigs toe, wat ons verbazend interesseerde.

Wij knikten bijna onmerkbaar, ten teeken, dat wij luisterden, maar wij zagen niet op. »Er is een berenleider op het dorphoorden wij Bob lispelen. Dat was nieuws naar ons hart. Ook wij begonnen onoplettend te worden, wat het lezen betrof, maar niet wat het nieuws van Bob aanging. »Met een beervroeg Karel Holm zacht, terwijl zijne oogen flikkerden van pleizier.

Een vechtpartijtje en eene vreeselijke spookgeschiedenis. Een paar dagen later liep ik na schooltijd op mijne stelten door het dorp, toen ik Karel Holm ontmoette, die ook zijne houten onderdanen bij zich had. Samen gingen wij Bob afhalen, die, zooals hij dat noemde, nog altoos met neef Pieter opgescheept zat. »Kom je niet spelenvroegen we.

Waarin Bob eerst voor mijnheer Denappel en daarna voor visch speelt. Wij gingen eerst met Karel Holm meê naar zijn huis, om zijne stelten te halen, en begaven ons toen naar het marktplein, dat midden in het dorp gelegen was, en waar wij zeker waren, eenige jongens te vinden om mede te spelen.

Ik had innig veel medelijden met hen, en Karel Holm, met wien ik 's middags wandelde, evenzoo. Het ergerde ons te zien, hoe de menschen allen juist voorbij het huisje van gebrekkigen Kees gingen wandelen, en wij waren er blij om, toen het 's middags vrij erg begon te regenen, zoodat iedereen huiswaarts moest keeren.

»Dat geloof ik nietzei ik, om hem te troosten, maar ik wist, dat het waar was. »Zeg dat niet, Dorus, ik heb het gisteren zelf gezien. Jij alleen bent net als altijd, Dorus, en dat vind ik mooi van je. Dat zal ik nooit vergeten.» »En Bob dan? En Karel Holmvroeg ik. »Zij zullen je ook niet uit den weg gaan

Noorsche naïeveteit. Vgl. L. Kieler l.l. De symbolische werken hebben overal heen betrekkingen. Vgl. b.v. H. Dikmar's studie over Ibsen's Bygmester Solness in To literaere Studier. Kristiania 1894 en E. Holm. H. Ibsen's politisches Vermächtnisz. Wien, 1906. De Comedie der Liefde als een voorlooper van Brand. Vgl. brief aan T. Hegel van 31 Augustus 1866. Julianus de Afvallige.

Karel en Bob stonden gereed, en nauwelijks hoorden zij het woordje »dgie», of daar gingen zij. Ha, 't was een lust hen te zien gaan! Langen tijd bleven zij gelijk, tot eindelijk Karel Holm een klein weinigje begon te winnen. Wij rekten de halzen uit, om te zien, wie het eerst bij den eindpaal zou zijn. Bob spande zich bovenmatig in, maar Karel bleef voor, tot hij opeens struikelde en viel.

»Een twintig is genoegzei Bob, »maar ik zou het leuk vinden, als wij er hem een paar honderd konden sturen. O, o, wat zou ik er graag bij willen zijn, als hij die ontvangt.» »Doenvroeg Karel Holm, en zelf het antwoord gevende, liet hij er op volgen: »Ja, doen