United States or Kiribati ? Vote for the TOP Country of the Week !


Je krijgt een dak boven je hoofd, en moogt in den stal staan, als een os." Grauwvel antwoordde niet, maar stond stil, en ademde den sterken dennengeur in. Toen ging Karr met hem naar een groot moeras, en wees hem de grasboschjes en het weeke moeras. "Over dit moeras vluchten de elanden gewoonlijk, als ze in gevaar zijn," zei Karr.

Karr walgde zoo van al dat kruipend en knagend gedierte, dat hij het bijna niet over zich verkrijgen kon de deur uit te gaan. Maar op een dag vond hij, dat hij eens moest gaan hooren, hoe Grauwvel het had. Hij sloeg den naasten weg in naar zijn velden, en liep haastig voort, met den neus langs den grond.

Toen hij bij den boomwortel kwam, waar hij het vorige jaar Helpmij had ontmoet, lag die daar weer, en riep hem. "Heb je met Grauwvel gesproken over wat ik je laatst gezegd heb?" vroeg de slang. Karr blafte alleen maar, en probeerde bij hem te komen. "Doe dat in ieder geval," zei de slang. "Je ziet immers wel, dat de menschen geen raad weten voor deze verwoesting."

Karr kwam niet bij den eland terug voor na den middag, toen hij wist, dat Grauwvel goed uitgeslapen was, en zijn eersten maaltijd hield. "Je hebt wel gelijk, Grauwvel, dat je je laat wegbrengen," zei Karr, en scheen nu rustig en vergenoegd te zijn. "Je zult in een grooten tuin gevangen gezet worden, en een zorgeloos leven hebben.

Onder het lange wachten was de ouderdom over Karr gekomen. Hij was oud geworden, zonder dat hij het had gemerkt. Hij kon niet eens meer een slang doodbijten. Hij was niet in staat zijn vriend Grauwvel van zijn vijand te bevrijden. Op een middag streek Akka van Kebnekaise en haar troep neer aan den oever van een boschmeer.

We kunnen nog wel wat in het bosch rond blijven loopen," zei Grauwvel. Zij gingen weer terug in het naaldbosch. Al gauw kwamen ze aan een open plaats, die in den vollen maneschijn lag, met gras en bloemen, glinsterend van den dauw. Midden op die boschweide liepen eenige groote dieren te grazen. 't Waren elanden, een stier, met verscheidene koeien en kalveren.

Ik vind alleen, dat het jammer is, dat je van hier zult weggaan, vóór je het bosch gezien hebt. Je weet, dat je stamgenooten tot lijfspreuk hebben, dat de eland één is met het bosch, maar je bent nog nooit in een bosch geweest." Grauwvel zag op van de klaver, waar hij van stond te eten. "Ik zou het bosch wel willen zien, maar hoe zal ik over de heining komen?" zei hij met zijn gewone slapheid.

Maar de jongen beweerde, dat hij dat wel had, en nu vertelde de raaf de heele geschiedenis van Karr en Grauwvel en de slang Helpmij. Toen hij klaar was, zat de jongen een poos stil voor zich uit te kijken. "Ik dank je wel," zei hij. "'t Is alsof ik het bosch beter begrijp, nu ik dat gehoord heb. Ik zou wel eens willen weten, of er nu nog iets van het groote Friedsbosch over is."

Hij kreeg geen antwoord, maar hij hoorde weer, dat iemand hem bij zijn naam riep. Hij meende de stem van Grauwvel te herkennen, en liep, zoo gauw hij kon, op het geluid af. Karr hoorde, dat de eland voor hem uit sprong, maar hij kon hem niet inhalen. Hij rende het dennenbosch in, waar het 't dichtste was, zonder zich aan pad of weg te storen. Karr had alle moeite om het spoor niet te verliezen.

Hij begreep, dat Grauwvel de slang aan zijn woord had gehouden, en in ballingschap was gegaan. Op den terugweg was Karr onbeschrijfelijk somber. Hij kon niet begrijpen, dat Grauwvel zich door dien stumper van een slang liet wegpraten. Hij had nooit van zoo'n dwaasheid gehoord. Wat kon die Helpmij nu voor macht hebben?