United States or Bulgaria ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Gerritje," die door deze lofrede al weer een tamelijk kinderachtig figuur maakte, rees niet in de achting van Clara, wie hij echter, wat voorkomen en uiterlijk betrof, niet was tegengevallen, ja, zoo zeer meeviel, dat zij er inwendig boos om werd. Neen! dacht zij; geen voet achteruit! Dat hij er redelijk uitziet, bewijst niets tegen zijn pedanterie. Pedant moet hij wezen.

Best juffer." "Hier! Hoor eens Gerritje." "Juffer?" "Weet je wel tegen wie je spreekt?" "Joawel, tegen oe juffer." "Dan zou ik in 't vervolg behoorlijk mevrouw zeggen hoorje; de mevrouw hier in huis is de vrouw van dokter Helmond. Versta je me?" "Joawel, doof bin ik niet juffer, iens geheel niet. Alsdat ik mevrouw Van Oake zou roepen, niewoar juffer?"

Maar wat ik zeggen wou: je hadt je niet moeten aankleeden vóór tweeën." "Maar hebje Macquelin al," zei de lijder. "Je wou wel dat Broers een operatie te doen had," zei de ziekentrooster. "Mijnheer Broers is al lang binnen," zei de pedel, en die brave kwam met een kwitantie van de college-gelden. "Gerritje, Gerritje, wat zit je der in," ging de getuige voort.

"Goeie morgen, menheer!" antwoordt de Dolle, met een schuin en toegenepen oog: "heb je zóó allang zitten wachten?" De heer met de jeune france slaat een oog op het span. "Moeten zij het doen, Gerritje?" "Ja menheer! ze verlangen as harten." "Ze zien der niet florissant uit, Gerrit!" "Mot ook niet, menheer! maar het bennen bazen van binnen."

Och! hij slaapt,” herhaalde zij, als in zichzelf, wendde zich om en dommelde weer in. „Niet ankomme! M’n goeie mensch, brand je vingers niet; eerst mot de polisie er bij weze. Groote Gerritje! wat ’n geval,” roept juffrouw Daters, die met haar dikke buurvrouw Jaling en een aantal andere buren in Waltens kamer staat bij ’t bed waarop de oude man, nog onbeweeglijk in dezelfde houding, ligt.

Nieuw geknipoog; en de lange zweep gaat weer links en rechts, en de lucht davert van den slag, en de paarden draven door de goede stad, dat de kruideniers er schande van spreken achter hunne toonbanken. De Nieuwpoort uit; den straatweg op; Zandpoort om; Bloemendaal; het zand; stappen! "Stap je nu toch, Gerritje?" gilt het viertal.

Sprotje dreigde toen ook herhaaldelijk, in bedekten vorm, met heengaan en bracht het zoo tot achttien stuivers in de week. Dat was een opkijken thuis! "Zoo'n binnenvetje! Zoo'n goocheme Gerritje!" Sien gaf haar, tot belooning, een oude regenmantel van zichzelf cadeau, die Sprotje nog prachtig vond. Het was tevens een afscheidscadeau.

"En zeker met al de graden?" vroeg mevrouw Vernooy, minzaam glimlachende. "Ja," zei mevrouw Witse, het hoofd blijmoedig opheffende: "daarvoor was geen zorg, maar hij wilde 't niet schrijven. Nu, 't is nogal een knappe jongen, vindje niet? We beleven pleizier aan ons Gerritje."

In H. Van Muyrs klucht van Frans Joppen en Gerritje De Licht, gespeelt bij de kamer, Vernieut uijt Liefden, tot Gornichem op vasten avont 's jaers 1643 wordt Proper Elsge, de vrouw van den ouden boer, Frans Joppen geheeten, beschuldigd van een verboden minnehandel met zekeren Jaep Jongh-Bloet.

Nog heeft de voorzegde Jonklaas mij bij die gelegenheid verhaald, dat zeker oud man, genaamd Gerritje Fel, zich herinnerde, dat op eenen nacht een zeker getal verdolven akkers was weggeloopen, hetwelk wel 40 roeden in de breedte was. Zoodat er deze wolf altijd zijne klaauwen inslaat, en niet schroomt den eigenaars hunne landen te benemen.