United States or Gibraltar ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hawèl, ik hier, en gij doar, Sylvain, schertste Florimond, om beurt naar de twee kasteelen wijzend, da zoe mij goan. En ou? Sylvain grinnikte dat hij er niets tegen op had, maar dat er toch ook wel een plaatsje voor Fons en de jonkvrouw moest openhouden worden.

Moeder Van Dalen, de wenkbrauwen gefronst, bromde, met van moeielijk ingehouden toorn bevende stem: "Es da nou 'n vrecht veur 'n bieste die veulen in hêt! 'K 'en weet toch nie wat da peist, Fons, da g'hem da nie verbiedt!" Alfons schudde zijn hoofd en antwoordde: "'t Es wa veele; moar 't en es gelukkig moar veur 'n klein eindsjen en hij doe 't toch om wel te doen.

Binnen in 't kasteel, in de hoogte van het trappenhuis en achter de gesloten deuren, scheen een voorname stemming te heerschen. Fons hoorde slechts vage, verdoofde geluiden, alsof alles wat er daar gebeurde heel héél verre van hem af lag. 't Scheen wel of wat daar leefde en gebeurde niet tot hem kon komen.

Kappuijns' blakende woorden waren als een stroom van ontembare energie over Fons heen gevloeid; 't werd in hem als een plotselinge openbaring van nog nooit vermoede, eigen kracht; die sterke man had, in enkele minuten tijds, als 't ware een nieuwe wereld voor het nuchter buitenkind geopend.

Fonske leidde hen eerst tusschen de enkele huizen van 't dorpje, waar alweer de menschen zeer nieuwsgierig op hun drempel kwamen kijken. Enkelen groetten met diepe buiging, uit slaafsche gewoonte hun heeren te groeten, maar de meeste deden het niet, gedeeltelijk omdat Fons er bij was, maar ook wel alsof zij instinctmatig voelden, dat het hier geen echte heeren gold, zooals zij die gewend waren.

Hij zei ineens te veel. Hij zei ineens álles. Het duizelde in haar. O, Fons, zuchtte zij. Hij nam haar hand. En zijn arm sloeg hij zacht om haar middel. O, dat er ons iemand moest zien! sidderde zij. Hij sloot haar dicht tegen zich aan, hield haar stil, gaf haar zijn eersten zoen. Lisatje, 'k zie ou geirne, zuchtte hij. De jonkvreiwe zie-je geirne, antwoordde zij, zich loswringend.

Hij rilde en hoestte even van de frissche lucht, en sloot weer dicht het raampje. Hij stak een nachtpit op en kleedde zich verder aan. Naast zijn kamertje was dat van zijn oude moeder. Stiller ging hij nu te werk om haar niet te wekken. Maar zij hoorde hem toch, en haar stem klonk lijzig en klagend als die van een zieke: "Zij-je 't gij, Fons?" "Joa ik, moeder." "Hèt den boer om ou geweest?"

Fons, mee Smul en mee boer Dons. Kijk! kijk! ze zijn doar!" "Och Hiere! och Hiere!" kreet Rozeke, lijkbleek en bevend door het raampje kijkend.

De moeder strompelde voorop. Fons en Lisatje volgden. Zij liepen benauwend-zwijgend, alle drie. De holle weg lag lichtend-blond als zwavel, tusschen het donker der begroeide bermen.

"'K zie ou zeu geirne Fons; ge 'n meug mij noeit verloaten, ge moet altijd... altijd bij mij blijven," nokte zij teer-ontroerd. Zijn handen drukten haar werktuigelijk tegen zich aan, maar hij gaf geen antwoord meer. Hij was reeds weer in slaap. Toen zuchtte zij heel diep en sliep ook kalm weer in. Hemelgeiten: kwezels. Stallen en schuren. Hijgen. Kouter; vlakte.