United States or Mozambique ? Vote for the TOP Country of the Week !


Lisatje Van Belleghem had een fijn en zacht gezichtje, frisch wit en roze, met golvende blonde haren en mooi-lichtblauwe oogen, blauw als de bloempjes van het vlas in Juni-weelde. Haar glimlach was zoet en bekoorlijk en zij had mooie witte tandjes, die eigenaardig konden blinken als zij glimlachte.

In Fonske's huis pakten zij de schilderijen bij elkaar. Sylvain koos er vijf uit, waaronder het portret van Lisatje. Fonske had dit laatste nu veel liever bij zich gehouden, maar dorst Sylvain, die hem wellicht aan koopers zou helpen, niet mishagen. Hij droeg het pak en vergezelde hen naar het station. Onderweg kwamen zij meneer den pastoor tegen.

Maar hij lei toch al vast de bakens voor de toekomst; hij nam veel meer dan vroeger notitie van Lisatje, en 't aardig kind, dat lang onder zijn onverschilligheid geleden had, zag nu, in argeloos-gelukkig-zijn, blijde dagen te gemoet. Ondertusschen was de lieve lente alweer in aantocht.

Even keek hij op naar Lisatje, die dadelijk, als 't ware boos, den blik van hem afwendde. Woarom niet? hernam jonkvrouw Elvire. Ge schildert heur zeu scheune. En weer keek zij vol aandacht het jong meisje aan en wisselde enkele woorden in vreemde taal met haar gouvernante. 't Es de dochter van Van Belleghem, mijn miester, antwoordde onderdanig Fonske.

Toen zij voorbij het huis van Van Belleghem kwamen was Fons eigenlijk blij dat daar niemand op den drempel stond en hij zei hun ook maar niet, dat Lisatje daar woonde. Langs een smal, stijgend paadje, tusschen twee, dicht met kreupelhout begroeide zandheuvels, bracht hij hen boven op den molenberg. Daar strekte zich een heerlijk zicht van urenwijde ruimte uit.

Hij voelde iets als een heel klein beetje jaloezie; en meteen kreeg Lisatje voor hem een beteekenis die ze totnogtoe niet had. Hij nam het schilderij en stopte het weg; liet andere dingen zien. Zij vonden nog twee of drie stukken goed en al het overige onvoorwaardelijk prullen, en Sylvain besloot dat hij die enkele doeken zou meenemen en ze aan zijn kunstverkooper laten zien.

Er was nog licht achter de gesloten blinden en boven de deur stond leesbaar als bij klaarlichten dag het opschrift van het uithangbord: Xaveer Van Belleghem, huisschilder en tapissier. Fonske gaf haar een stillen, langen zoen. Nie schriemen, Lisatje, nie schriemen, suste hij fluisterend. En hij droogde zelf, met zijn zakdoek, haar tranen af. Wanneer zie 'k ou weere? vroeg ze fluisterend.

Dat ontroerde hem. Hij vond daar ineens iets heel liefs en zachts in, dat Lisatje zijn moeder vergezeld had. 't Was als een streelende troost in zijn verdriet en even keek hij 't meisje dankbaar aan.

De moeder bleef stijf en vagelijk-wantrouwend naast den muur staan; Van Belleghem, opgeblazen-dik en rood, verscheen in de deurpost, die hij geheel vulde, en tikte even aan zijn glimmend petvizier. De twee estheten namen hun flaphoeden af en groetten tot afscheid. Fonske zei "tot morgen" aan Van Belleghem en keek Lisatje strak en glinsterend in de oogen aan.

O, wat had hij willen wandelen in zulke nachten, met haar die hem begrijpen kon en liefhad! Hij zuchtte en schudde 't hoofd. Een zucht, zwak als een echo naast hem, deed hem verwonderd opkijken. Was dat wel Lisatje, die ook in stilte had gezucht? Schuchter keek hij haar van terzijde aan en in den helderen maneglans zag hij strakke tranen blinken in haar lieve oogen. Fons schrikte.