United States or Saint Kitts and Nevis ? Vote for the TOP Country of the Week !


De beweging der vingers, die 't kleine rukje moest meedeelen waardoor 't stygen werd te-weeg gebracht, behoorde onmerkbaar te zyn. Dit gold voor gratie, bekwaamheid, verstand, en zelfs by-mangel aan beter, voor genie.

Wat wonder, dat aan het water dien dag een bijzondere geneeskracht wordt toegeschreven, waar reeds in overoude tijden het water, op heilige tijden geput, het heilawâc, voor zoo bijzonder geneeskrachtig gold? Om middernacht is alle water wijn, Als onze Heer Jezus zal verrezen zijn, luidt het te Erembodegem. Water, op paaschmorgen zwijgend geput, kan niet bederven.

Het geweten is vereeniging van alle wetenschap, die in ons is." Monseigneur Bienvenu luisterde, eenigszins verwonderd, naar deze voor hem nieuwe taal. De oude man vervolgde: "Toen het Lodewijk XVI gold, heb ik neen gezegd. Ik geloof niet dat ik het recht heb een mensch te dooden; maar ik voel mij verplicht het kwaad uit te roeien. Ik heb voor het einde van den tiran gestemd.

Bij velen gold toen de regel der losbandigheid: Mijn rechten zijn mijn wil, mijn wetboek is mijn zwaard. Zoo denkt een vrije Fries, zijn eigen Heer en Koning, Zoo wars van vleijerij als van ontzagbetooning . VAN HALMAEL, Ats Bonninga.

Onbemiddelde auteurs verbonden zich als korrektoren aan de drukkerijen en ontvingen daggelden. Van honorarium voor werken van eigen geest was geen spraak. Het gold zelfs niet voor eervol, geld aan te nemen van een uitgever. De onbemiddelde zocht het vermogend patronaat van een man of eene vrouw van de wereld.

Mith allerlêja blomma wêron hja siarad, ånd tha linnen tohnekna thêra mångêrtne wêron omborad mith gold ut-er Rêne. Thâ Adela to hira hus ut vppet slecht kêm, fol en blomrêin del vppira hole, alle juwgade herde ånd tha tot-horne thêra knâpum gûldon boppa ella ut. Arme Adela, årm folk, ho kirt skil frü hir bydja.

Deze liefelijke toespraak gold niemand anders dan zijne vrouw, die toch eens de liefste zijner jeugd, zijn mooi Kaatje was geweest, die met hare drie kinderen had zitten voortschemeren, terwijl hij door een' zijner confraters van het kantoor den expediteur was vrijgehouden op een heeren-diner; de man was zoo aardig buiten 's huis.

Ja, soms was hij bepaald ietwat ingenomen met zich zelf, vond hij zich lang niet de minste van zijn clubje, een kranig jong koopman, maar een uur later lachte hij zich schamper uit om die verbeelding en bespotte zijn eigen figuur en zijn manier van doen, tot in kleinigheden, als gold 't een gek, die hij ergens zag zitten.

"Hoe kunt gij zoo'n ramp zoo licht opnemen?" zei hij eindelijk, terwijl hij rood van verontwaardiging was. "Gij zit daar allen over die vijftig millioenen, die in rook verdwenen zijn, te wauwelen, alsof het eene eenvoudige cigarette gold." "Dat bewijst u, dat wij wijsgeeren zijn," antwoordde Cyprianus. "Waarachtig, het is nu wel tijd om de wijsbegeerte te beoefenen, nu wij niet anders kunnen."

Hij had haar gouden sieraden en zijden kleederen gegeven; hij had haar fijne beschaving en veel kennis gegeven. Zij was zijn eer, zijn glorie geweest. Hij was trotsch op haar geweest als droeg ze een kroon! Ach zijn vorstelijke, goddelijke, aangebedene, zijn schoone fiere Marianne! Had hij iets ontzien, waar 't haar gold? Had hij zich niet te onbeschaafd gevoeld om haar vader te zijn?