United States or Slovakia ? Vote for the TOP Country of the Week !


"In dat geval, meneer," hervatte hij, "zal ik u in 't kort mijn geschiedenis vertellen." De familie van Elias. "'t Zal zoowat zestig jaar geleden zijn dat mijn grootvader te Manila woonde, en als boekhouder in een Spaansch handelshuis werkzaam was. Hij was toen zeer jong, was getrouwd en had een zoon.

"U vergist u, vriend Elias," antwoordde Ibarra en trachtte te glimlachen. "U zal me moeten brengen naar dat dorp daar, waarvan we hier den klokketoren kunnen zien. Het noodlot dwingt me ertoe." "Het noodlot?" "Ja. Verbeeld u dat ik, hierheen komende, den alférez ontmoette, die met alle geweld me zijn gezelschap wilde aanbieden.

Voordat de zon onder was zette Ibarra den voet in Elias' bangka, aan den oever van 't meer. De jongeman scheen ontstemd. "Vergeeft u me, meneer," zeide Elias met zekere droefheid, toen hij hem gewaar werd. "Vergeeft u me, dat ik me veroorloofd heb u hier te laten komen: ik wilde u in volle vrijheid spreken, en hier zullen we geen getuigen hebben. "Binnen een uur kunnen we terug zijn."

Elias drong door tot Ouasentet, een dorp van den stam Bedjouk, op vier mijlen afstands van Keren; hij vond daar slechts eenige oude vrouwen, die hij laaghartig liet vermoorden.

't Lag daar glad en rustig als een reusachtigen spiegel. De maan verbleekte, en het Oosten tintte zich met een rooskleurige gloed. Op eenigen afstand werden ze een grijze massa gewaar, die langzaam naderbij kwam. "De falua het politie-vaartuig komt," fluisterde Elias. "Leg u neer, en ik zal u toedekken met die zakken." De gedaante van 't vaartuig werd duidelijker waarneembaar.

Maar in vuur en bloed en in mijn eigen dood, zal ik je weten te wreken!" De ongelukkige vader had zich ten toppunt van smart, het verband afgerukt, en nu vertoonde zich een breede wond aan zijn voorhoofd, waaruit bloeddruppels neervielen. "Ik eerbiedig uw smart," hervatte Elias, "en ik begrijp uw wraakbegeerte.

"Dus dat is diezelfde Elias, die den alférez in de modder heeft gesmeten," zeide Leon in gedachten. "En hoe was dat? Hoe ging dat?" vroegen eenige nieuwsgierigen. "Ze vertellen dat eens op een dag, in September, toen het erg regenachtig was, de alférez iemand tegenkwam met een vracht hout op zijn rug.

Howe volgde dien raad, maar de milde kooper bleef uit. De uitvinder werd er moedeloos onder, wat er niet beter op werd, toen Fischer zich eindelijk genoodzaakt zag, hem zijn woning op te zeggen. "Beste vriend," zei deze, "ik heb aan de uitvinding nu reeds 5000 dollar opgeofferd, ik mag mij om uwentwille niet geheel ruïneeren." Dat was voor Elias Howe en zijn gezin een zware slag.

"En wat verder?" vroeg de ander, en stampte op den grond. "Bedaar!" "Nu dan, waartoe dan al die haast?" De pastoor kwam dicht bij hem en vroeg geheimzinnig: "Weet u niets nieuws?" De alférez trok de schouders op. "U bekent dat u volstrekt niets weet." "Wilt u me over Elias spreken, die gisteren nacht door uw hoofdkoster verborgen is?" vroeg hij.

't Was Lucas, doch de soldaten weifelen, en kijken elkaar aan, als om elkaar te raadplegen. "De alférez heeft niet gezegd dat hij een litteeken had!" zegt de Wisajer zacht. "Waar ga je heen?" "Om een mis voor morgen te bestellen." "Heb je Elias niet gezien?" "Ik ken hem niet, meneer!" antwoordt Lucas. "Ik vraag je niet of je hem kent, stommerik! Wij kennen 'm ook niet.