United States or Tokelau ? Vote for the TOP Country of the Week !


En de strenge, harde uitdrukking, die zij zoo zeer vreesde, bleef in zijn trekken onveranderd. "Nu, ik verheug mij zeer! Zijt ge zelf ook goed gezond?" zeide hij en, zich met den zakdoek den vochtigen baard afvegend, kuste hij haar de hand. "Het doet er niet toe," dacht zij. "Hij is nu ten minste hier en hij kan niet anders als mij liefhebben."

»Wij worden zoo zoetjes aan er op voorbereid om met die snelle afwisseling van hitte en koude maanbewoners te worden," sprak Michel Ardan zich het gelaat afvegend. »Daar hebben wij de maanbewoners weer!" »Nu ja, maar 't is toch wel de moeite waard daarover te spreken." »Dan doen zich," antwoordde Barbicane, »twee vragen op: is de Maan bewoonbaar, en is zij bewoond geweest?"

In een oogwenk stond haar mand op den grond en haar gezicht snel met haar hand afvegend, riep ze: "Dat zal ik je betaald zetten!" "Ga je gang, maar pas op dat je mand niet weggepakt wordt!" plaagde hij en meteen het hengsel beetgrijpend, rende hij vooruit, zoo snel als zijn jonge beenen het hem maar veroorloofden.

Zooals ik u gezegd heb, vervolgde hij, zijn handen aan zijn pelsjas afvegend, zulke lieden verstaan de kunst niet, zacht met iemand om te gaan, met een gewoon soldaat, die geen geld heeft; dat gaat boven hun krachten. En in den laatsten tijd, nu ik sinds vijf maanden, waarom weet ik niet, niets van mijn zuster gekregen heb, heb ik gemerkt, hoezeer hun houding tegenover mij veranderd is.

De overige drie getuigen: een smid, een bakker en een zadelmaker teekenden ook, en laatst van allen onderteekenden meneer Waelckens en de dikke secretaris. "Es 't spel hier gedoan?" vroeg luchtig vader van Dalen. "'t Es gedoan," antwoordde de secretaris, zijn pen afvegend. "Kurt en goed, e-woar?" schertste een der getuigen.

Toen Mathilde in de hut zat, kwam Marie weêr even praten, snel voortbreyende, haar oogen over haar werk, haar ellebogen op de heupen, bij de belangrijkste punten van haar spreken een breinaald tegen haar borst vooruitduwend door de steken, haar neus afvegend met den rug van haar rechterhand.

Bij 't raam keek-ie, draaide den melkwitten bal, zocht. Nee, 't was goed-afgeloopen. Z'n vette vingers afvegend, wou-ie de kamer verder opruimen. Maar zij, gewend dat te doen, bang dat-ie de dingen op verkeerde plaatsen zou zetten, dat ze zou moeten zoeken, as ze wat noodig had, levendigde uit 'r stoel, nam 't brood, de koffie, betastte den gulden.

Voor het eerst sedert jaren "genoot" ze niet. Kwart over negen, halftien... Vrouwtje dee onrustig. De klok tikte. De thee pruttelde. Zij zat voor het raam, turend door het spionnetje, telkens het raam afvegend, het raam, dat parelmoer beslagen werd door het ademhalen. In de straat was het doodsch. Op een dakgoot kermden katten. Dolly, de zwarte, verharende kater keek zelfs niet op.