United States or North Macedonia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Toen in 1312 de Orde der Tempelridders opgeheven werd, stelde Dionysius, Koning van Portugal, de Christus-orde in, en Paus Johannes XXII keurde ze goed. Deze Orde verving die der Tempelridders, en bezat in Portugal groote schatten. Door zijn' Vader werd Prins Hendrik er tot Grootmeester van aangesteld.

Zie nog Emile van Heurck, De Vlaamsche kinderprenten in Volkskunde XXII, bl. 24 vlg., 70 vlg., 101 vlg. Want Harlekijn is een type van ons volkstooneel en wij allen kennen hem, met zijn bont lapjespak, pruik, kanten kraag en houten zwaard.

C. V. D. Graft in Volkskunde XXII, bl. 45 vlg. Ook elders in Overijssel wordt dit lied nog gezongen en wel bij het paaschvuur. Zingend trekken de Ootmarsummers de straten door, keeren op het marktplein terug en gaan ter kerke. In den namiddag wordt dit gezang herhaald en besloten door den middagdienst. Tegen vier uur wordt nogmaals gezongen bij het paaschvuur.

Zoo was het geen lijkkleed meer, zoo was het een schitterend feestgewaad, blank als sneeuw en lelies, en Marie hoopte! Zij hoopte en zij nam de lentezon op in hare ziel, tot alles er ontlook en bloesemde.... Hoofdstuk XXII. Het was twee uur, toen Paul opstond. Den vorigen avond was hij met kennissen uit geweest en eerst tegen vijf uur in den morgen thuis gekomen.

Het is dus thans tijd om over te gaan tot datgene wat betrekking heeft op den duur des Geestes zonder verband met het Lichaam. Stelling XXI. De Geest kan zich niets voorstellen, noch zich verleden zaken herinneren, dan alleen zoolang het Lichaam bestaat. Bewijs. Gevolg St. St. H.t.b.w. Stelling XXII.

Daarop keerde hij naar Africa terug, werd in 391 presbyter te Hippo Regius, en was van 396 tot zijn dood bisschop van Hippo Regius. Van zijne theologische geschriften zijn de meest bekende: Confessionum libri XIII en de civitate Dei libri XXII. Augustodunum, vroeger Bibracte, groote, volkrijke stad der Aeduers in Gallia, thans Autun.

Het eerste beginsel der deugd is het eigen wezen in stand te houden (vlg. Gevolg St. XXII v.d. D.) en datwel onder leiding der Rede (vlg. St. XXIV v.d. D.). Wie dus zichzelf niet kent, kent den grondslag aller deugden en bijgevolg die deugden zelf evenmin. Verder is handelen uit deugd niets anders dan handelen volgens leiding der Rede (vlg. St. XXIV v.d. D.). Wie echter volgens leiding der Rede handelt, moet (vlg. St. XLIII D. II) noodzakelijk weten d