Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 14 juni 2025


In Den Haag ziet men slenteraars, wier leven schijnt te bestaan in het zoekbrengen van den tijd; in Rotterdam heeft men schier altijd gebrek aan tijd en wandelt bijna niemand; men holt en draaft er.

Ook tijdens de republiek zijn nog de Claudii onder de patriciërs opgenomen. Onder Constantijn den Gr. werd het patriciaat aan hooge ambtenaren als persoonlijke adelstitel geschonken, zonder erfelijk te zijn. Patrii dii, goden, wier dienst men van zijne voorouders in engeren zin geërfd heeft, die dus alleen door een enkel geslacht of stam vereerd werden.

"Met blijdschap zal ik met u gaan, Jonker!" zeide de Gravin, op wier gelaat een diepe ontroering leesbaar was: "met onuitsprekelijk veel genoegen zal ik uw vader zien. Verschoon mij, indien ik u onbekend beleedigd heb, en laat deze kus u het vermaak uitdrukken, dat mij deze ontmoeting verschaft.

Maar kort daarna bezocht hij haar op haar slot Kochberg: Daar zag hij haar in huiselijken kring met hare jonge kinderen, hoorde haar spreken over de misstanden aan het hof, over de slechte verstandhouding tusschen Carl-August en zijn jonge, preutsche gade, wier vertrouwelinge zij was.

Hier doet zig een vraag-punt op, het welk verscheiden Planters niet als bedenkelyk beschouwen, maar waaromtrent ik niet van hun gevoelen ben, en waar van de behandeling voor het menschdom van een byzonder belang is: zy moet ook hoogst belangryk zyn voor de Hollandsche Colonisten, onze nabuuren, wier Regeerings-bestuur, op dezelfde grondbeginzels, als het onze, gebouwd, insgelyks tot de afschaffing der slavernye zal moeten besluiten.

De vraag mag worden gedaan, zonder iets af te dingen op den lof en de bewondering, die het streven verdient van de engelsche missie, wier geschiedenis ik hier kortelijk zal mededeelen.

De gaaf om de fijnste onderscheidingen en betrekkingen van zedelijke dingen te gevoelen en te beoordeelen, schijnt dikwijls eene eigenschap te zijn van hen, wier geheele leven eene onverschillige minachting daarvoor toont.

Als die schavuiten, wier voornaamste eigenschap het niet is bescheiden te zijn, ons het een of ander komen vragen, merkte Cascabel op, weet ik geen beter antwoord dan een kogel in hun ribbenkast.... Of het moest zijn in hun hersenpan, voegde Kruidnagel er zeer bedachtzaam bij.

Ware zijne studie van het menschelijk hart oppervlakkiger geweest, of had hij de onmisbaarheid eener goddelijke genade, aan wier tusschenkomst hij voor zichzelven alles te danken had, minder diep beseft, hij zou pogingen aangewend hebben om hen tot boete en bekeering te brengen. Thans gedacht hij hen alleen in zijne gebeden.

Die Juffer is thans, met voorkennis mijns vaders, bij mijn Tante Huyck gehuisvest, die stellig geene lieden bij zich zoude ontvangen, wier gedrag berispelijk was.

Woord Van De Dag

witgrijs

Anderen Op Zoek