United States or Paraguay ? Vote for the TOP Country of the Week !


Een enkele maal slechts werd ze angstig. Het was de gasthuisnon die haar, tegen den uchtend, bang maakte. De gasthuisnon kwam uit een hoek te voorschijn en hare zwarte voolen hadden geruischt. Vere kende nauwelijks haar gelaat. Dat gelaat klaarde nu ineens op, scherp en akelig, en het lachte. Het was een krijtwit gelaat. Hô-ô-ô! huiverde Vere, en haar mond viel open en wild stonden hare oogen.

Vóór den salondrempel stond Ko, die zich in zijn rooden zakdoek snoot. Het salon was stil. Alles was stil. Pastoor Doening stak lijze de deur der doodenkamer open en sloot ze achter zich. Reeds hingen zwarte voolen over de vensters. Groote kandelaars brandden aan de hoeken van de sponde en wierpen in de beweeglijke donkerte een weifelende klaarte. Hij herkende ze.

Lage zetels omdeden 't lekkere vuur, dat langs welriekende sperrescheiers opvlamde, en pelsen matten legden onderaan een doezelige zoetigheid. Deze plaats gaf met een dobbele deure toegang tot de slaapkamer. Hier was met voorliefde het minste hoekje mooi-gezellig gemaakt en midden-in stond de breede sponde, geheel en al met kanten spreien bedekt en omhangen met doorzichtige voolen.

De straten rond de hoofdkerk waren donkere holen en putten waarboven, over de huizen de hemel vaag schemerde. Het motregende een weinig. De vlaggen die nog te treuren hingen aan de gevels hadden geen kleur meer. Het waren donkere voolen die zwaar sloegen van het nat tegen de ruiten.

Eindelijk op een mooien Oogst-morgen, daverend van goud-glariënden zonneschijn, trillend van roerlooze warmte, mocht Geerten 't benauwende gasthuis verlaten. 't Avonde ... De laatste bloedstrepen vergloorden, en over de diep-azuren lucht kwamen donkere voolen zweven, waarop twinkelden, heel zwakjes nóg, enkele sterren, goud-sprinkelingen gelijk op zwaar-fluweelen mantel-sleep ...

Boven zijne liefde tot de menschen reikte zijne bewondering voor mevrouw Verlat. Hij kon lange kijken naar heur en voelde dat zij groot was in hare gebaren. Hij bewonderde de effenheid van haar gemoed, waarlangs zij eene verdraagzame teederheid van gewaarwordingen en gevoelsdaden uitweefde. Zoo spreidde zij over al haar doen en denken, gelijk langzame voolen, de langmoedige trezoren van haar hart.

Op de tafel, waar een verschillig servies van porselein en zilver glansde, rustten in breede schalen de druiven, met zomer beladen. Over die purperen weelde, bij trossels saamgedrongen, kwam zweven het teere gewaad der lente. Het waren blonde voolen die roerden geluideloos. De amandels tokkelden kort in het licht.