Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 16 september 2025
Het leeft nog in de volksspreektaal, in sommige uitdrukkingen; b. v. »te perre staan" = op het hoofd staan, met de beenen in de lucht, als de spelende knapen wel doen. Men kan er de vlaamsche woordeboeken op na slaan. Dan kunnen deze namen oorspronkelik ook wel anders niet zijn als eenvoudige mansvóórnamen.
Thans is het Friesch er nagenoeg geheel uitgestorven als afsonderlike taal, al heeft het natuurlik op de hedendaagsche nederduitsche volksspreektaal nog duidelik zynen stempel gedrukt. Heden ten dage leeft het Friesch nog, als afsonderlike taal, in het Sagelterland, eene kleine, zeer afgelegene landstreek in het groothertogdom Oldenburg, aan de oostfriesche grenzen.
Oppervlakkig zoude men denken dat de Israëliten geslachtsnamen zouden dragen, aan de hebreeusche taal ontleend. Dit is echter slechts by uitzondering het geval. Hoe vele eeuen zijn er ook niet reeds verloopen, sedert de hebreeusche taal de eigenlike volksspreektaal der Joden was!
Zie hier eenigen daarvan, als voor de hand opgenomen, uit de verschillende plaatsen der graafschap: Arendsen, Bakker, Broekhuis, enz. Al deze namen eischen geenen naderen uitleg. En geen wonder! In de middeleeuen, van de oudste tyden af, was natuurlik de friesche taal de eenige volksspreektaal dezer ooster-eemsche Friesen.
En de namen Vindevogel, Vindevoghel met het patronymikale Vindevogels hebben de zelfde beteekenis. De drie laatstgenoemde namen komen in de zuidelike Nederlanden voor, en het woord »vindevogel" heeft ook juist in de volksspreektaal der vlaamsche en brabantsche gewesten de beteekenis van iets dat gevonden wordt in het algemeen.
Anders liggen de zaken in het bovengenoemde gedeelte van Frankrijk, waar het Nederlandsch, en wel eene schoone, oorspronkelik zuiver-nederlandsche, thans ook al door het Fransch verbasterde vlaamsche gouspraak de dageliksche volksspreektaal is. Het Fransch en het Nederlandsch zijn twee talen van geheel verschillenden oorsprong, van geheel anderen aard.
Maat is een volksaardig woord dat in de eerste plaats iemand beteekent die met eenen anderen de zelfde betrekking vervult, maar in de tweede plaats ook wel goede-vriend beduidt; goede-maats, goede-maatjes met iemand wezen, is eene uitdrukking uit de dageliksche volksspreektaal. Het woord is vooral by ons zeevolk in gebruik bootsmansmaat, verkort tot bootsmaat; koksmaat, timmermansmaat.
Langs de oostelike grenzen van Noord-Nederland, en langs de westelike grenzen van Zuid-Nederland strekken zich eenige gouen uit, waar de dageliksche volksspreektaal nog nederlandsch is. Oost-Friesland, Benthem, het westelike gedeelte van Westfalen, dat men Munsterland noemt, en Neder-Rijnland zijn die grens-gewesten langs onze oostelike palen.
Men kan er duizenden vermeld en beschreven vinden in Förstemann's Altdeutsches Namenbuch. Deze namen waren natuurlik geenszins zinledige klanken. Integendeel! zy hadden allen eene beteekenis. Oorspronkelik waren het allen eenvoudige woorden, aan de volksspreektaal ontleend. De namen werden toen nog door het volk verstaan; het waren zinryke namen, en als zoodanig verstond men ze.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek