Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 15 juni 2025


Naar de streken die mij wijzende is uw' vlerke en uw geschal, en van waar ik, vrij en veilig, niet meer, niet meer neêr en zal. VOETNOOT: 1 Het gezaaide graan dekken met de uitgespitte aarde. De boomen zien zwart, van de zwellende botten; o zonne, wanneer zal uw' macht, onbevaên , weêr 't springende blad, en de banden ontknotten, waarin 't twee drie maanden heeft houtvast gestaan?

Horkt er niemand, ik zal horken, wilt ge, in 't droevig tranendal, mij vertroosten, hemellawerke; en ziet ons niemand, God ziet 't al! Hij zal zien en hij zal hooren, hij, die vlerke en tale u gaf, en die mij, in stad begraven, wekken eens zal uit dit graf. Dan verrijze ik, luchtleeuwerke; zette ik zeil en vaar getroost naar de hoogten, daar gij schouwend eert den dagraad en den oost.

Maar met zoo'n kermis, den haal je je asem nag eres bai je reg op en je slane je vlerke nag eres oit as en veugeltje in de lucht. Zóó dochte ook Griet en Train, Ma en Neel. Ze hadde een potje op-egaart; alle weke een stoiver, om deer veur met 'et jachie te kermis te gaan. Ook hadde ze 'et esteld op Vraidag, dat was nag al een drokke dag; want hoe drokker, hoe liever.

'k Zie geren, in de hoven, uw' peren groot, de zonne zitten stoven, al rijp en rood; maar 'k zie wel nog zoo geren uw blommen staan, de perels van de peren, eer ze opengaan. VOETNOOT: 1 Beluik = besloten ruimte. „'k Zie-'t!” zoo vliggert, vlug te vlerke, recht den torre in van de kerke, daar ze is nest aan 't bouwen!... „'k zie-'t!” piept de spreeuwe, en anders niet.

Woord Van De Dag

zingenden

Anderen Op Zoek