Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 8 juni 2025
Waar geen ander werk wordt opgegeven, verwijs ik voor de hier behandelde fragmenten naar mijne Mnl. Epische Fragmenten. Daar ook vindt men de bespreking der hss., der verhouding tot het origineel enz. Spiegh. Hist., IV, 1, c. 29, vs. 73-76. Uitgave van Dr. Zie de samenvatting der uitkomsten van MATTHES' onderzoek, p. XXXVII zijner Inleiding, waarbij echter veel onzekers. Uitgegeven door Prof.
Het rapport der Royal Society geeft hier een uitgebreide verzameling van feiten; niet minder dan 800 data over het eerste optreden der optische verschijnselen worden medegedeeld. Het is moeilijk zonder afbeelding eene beschrijving te geven van deze schemeringen. Ik verwijs daarom belangstellenden naar het rapport der Royal Society.
Wanneer u nu vraagt naar de vrucht van de periode, waarin dus eenerzijds in mij het levende natuurgevoel en de zinnelijke waarde van het woord versterkt werden en anderzijds in mij de bewustwording van de Idee werd aangekweekt, dan verwijs ik u naar mijn bundel Idee-studies.
Voor den tekst dezer bepalingen verwijs ik naar de hierachter opgenomen bijlagen; tot bijzondere bespreking geven zij mij geen aanleiding.
Voor de geschiedenis der uithangteekens verwijs ik naar het uitvoerige werk van genoemde schrijvers: De Uithangteekens in verband met geschiedenis en volksleven beschouwd. 2 dl. Als heraldische figuren vermeld ik de Kroon, of de Drie Kronen, de Keizerskroon, de Landbouw enz., voornamelijk aan de herbergen.
Zoo uitgerust, was hij ongetwijfeld sterker in den strijd met den wolf der menschelijke ondeugd, doch wie ziet niet hoe hier de moraal de kunst heeft geschaad. Uit liefde, ongetwijfeld; maar, apenliefde. Vgl. Sp. der. Z., vs. 16958 en Bed. der M. aan het slot; en VERWIJS, Van Vrouwen ende van Minne, XIV. Lekensp., I, c. 24, 57; c. 37, 127; II, c. 7, 102.
Overigens verwijs ik voor dit deel van mijn verhaal naar mijne Middelnederlandsche Epische Fragmenten en de vroeger aangehaalde werken over de Fransche epische poëzie. Doch er valt ook in onze ridderpoëzie nog veel te onderzoeken; ik noem slechts de verhouding van den Karlmeinet tot de Mnl. ridderpoëzie.
Daar de kleinzoon echter destijds nog slechts 10 jaren oud was, moest het H. S. voor hem bewaard worden door zijne tante Aafje Meylhoff geb. over de Linden, wonende te Enkhuizen, die het in Augs. 1848 aan den tegenwoordigen eigenaar ten hand gesteld heeft. Dr. E. Verwijs daarvan kennis gekregen hebbende, verzocht van dit stuk inzage te mogen hebben en herkende het terstond voor zeer oud Friesch.
Ik verwijs hier natuurlijk vooral naar de uitgaaf zijner werken door BISSCHOP en VERWIJS en de uitstekende Inleiding daarop; voorts naar hetgeen JONCKBLOET over hem heeft medegedeeld en het degelijk overzicht van Dr. TE WINKEL. Fragmenten van zijn werk zijn medegedeeld in jahrbuch d.V.f.N. Sprachf., XII, 106; XV, 39 flgg. Ged., bl. 127.
De hooggeleerde is vrijzinnig genoeg, er geen bezwaar in te zien; zie Eelcoo Verwijs, Nutsalmanak. 1868, bl. 151 vlg. Eigenlijk behoort de St. Maartensgans thuis in de Saksische gewesten van ons land.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek