Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 15 juni 2025
Sterke exemplaren moeten enkele malen verpot worden, totdat zij in potten staan van ongeveer 16 cM. wijdte. Houdt men de Cineraria's te warm en geeft men ze geen frissche lucht genoeg, dan worden zij weldra door insecten aangetast, die dikwijls de fraaiste en schoonste exemplaren ten gronde richten; zelfs treden dan wel larven op, die in de bladeren leven en deze geheel verwoesten.
In deze potjes laat men de jonge afstammelingen overwinteren, waartoe men ze niet vóór November in een luchtigen kelder of een koele achterkamer zet. Reeds vroeg in het voorjaar moeten deze jonge Anjelieren verpot worden. Men gebruikt hiertoe potten van 13 cM. wijdte en plant ze in een mengel van 2/3 broeiaarde, 1/3 klei- of graszodengrond en een weinig scherp zand.
Snel groeiende planten, die men in Maart verpot heeft, zullen nu reeds weder doorgeworteld zijn en is dit het geval, dan kan men ze nog eens verpotten. Heeft men nog geen Primula's gezaaid, dan kan men het in het begin van deze maand nog doen; ook met het uitzaaien van Cineraria's en Muurbloemen moet men niet langer wachten.
Terwijl jongere Palmen ieder voorjaar moeten verpot worden, kunnen de oude exemplaren, wanneer zij voldoende bemest worden, drie tot vier jaren in denzelfden pot of kuip blijven staan. Bij het verplanten moet men zeer voorzichtig zijn.
De Sparmannia verlangt een grooten pot en goede, zware aarde; een grondmengsel, bestaande uit broeiaarde en graszodengrond, waarbij eenige hoornspaanders of wat schapenmest gevoegd worden, zal haar zeker wel aanstaan. Gedurende den zomer moet men haar zeer veel begieten en, wanneer zij in vollen wasdom is, rijkelijk gieren. Goed onderhouden exemplaren moeten twee keer per jaar verpot worden.
Aan een jongen Palm geeft men een tamelijk lichten grond, maar wanneer hij grooter wordt en verpot moet worden, zorgt men er voor, de aarde telkenmale wat zwaarder te nemen. Bij het gebruik van zwaren grond moet men er ten slotte nog op letten, dat hij niet te veel pakt. Is dit het geval, dan moet hij met wat lichteren grond en een weinig zand vermengd worden.
Zijn zij eenmaal zóó ver, dan gaat de cultuur meestal sneller en voorspoediger en na nog eenige keeren verpot te zijn, beginnen zij meestal in het midden van den zomer te bloeien. Ook langs kunstmatigen weg laten de Gesneriaceeën zich gemakkelijk voortkweeken. Het eenvoudigst gaat dit, door bladeren af te snijden en die als stekken te behandelen.
Des zomers, wanneer zij in haar groeiperiode zijn, verlangen zij volop water en nu en dan een weinig gier. De voortkweeking geschiedt door stekken; deze worden van de toppen der scheuten gesneden en wortelen in enkele dagen. De jonge stekplantjes worden herhaaldelijk verpot, terwijl men ze zóó dikwijls de kopjes innijpt, totdat zij goed vertakt zijn.
Als grondmengsel gebruikt men 1/2 deel bladaarde en 1/2 deel vetten graszodengrond, vermengd met veel zand. Oudere exemplaren behoeven slechts om de twee jaar verpot te worden. De cultuur is zeer eenvoudig.
In het voorjaar worden de overwinterde planten flink teruggesneden en in zeer voedzamen grond verpot. De vermenigvuldiging geschiedt in het voorjaar door stekken, genomen uit de jonge scheuten, die dan in juist zooveel stukken gesneden kunnen worden, als zij oogen hebben.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek