United States or Serbia ? Vote for the TOP Country of the Week !


In het begin van Mei, wanneer de groeiperiode der Cactussen begint, is het de beste tijd om ze te verplanten; met die soorten echter, welke dan juist knoppen of bloemen hebben, moet men wachten, tot zij uitgebloeid zijn. Het is nòch noodig, nòch geraden de Cactussen jaarlijks te verpotten; slechts voor jonge planten van snel groeiende soorten kan dit wenschelijk zijn.

Men moet ten deezen opzigte insgelyks in 't oog houden, om, by de eerste regenbuien, alle de boomen, die niet gevat hebben, of sterven, te verplanten.

Vooral moet gelet worden op de zaailingen van Primula's, Cineraria's en Cyclamen, die herhaaldelijk verplant moeten worden. De in het voorjaar gezaaide Gesneriaceeën en Begonia's beginnen nu ook langzamerhand te bloeien. Heeft men oude knollen van Cyclamen, wier rusttijd nu over is, dan moet men die verplanten en op de vensterbank zetten.

Dit inkorten is voor de ontwikkeling van talrijke haarworteltjes zeer bevorderlijk. Omslachtiger en ook veel moeilijker dan het oppotten is het verplanten. De beste tijd om te verplanten is voor de meeste planten zeker wel het voorjaar, wanneer zij weder tot ontwikkeling beginnen te komen.

Zeer goed laat zich de Phormium des winters gebruiken tot het versieren van vestibules en trappen, terwijl zij des zomers buiten wil staan. Een eigenlijke kamerplant is zij dus niet. Voor het verplanten, dat bij oude exemplaren slechts weinig noodig is, wordt goede, zware grond gebruikt.

Oude exemplaren kan men in het voorjaar bij het verplanten door scheuring vermenigvuldigen. Gynura aurantiaca. De Gynura is een sierlijke, kruidachtige Oost-indische bladplant, met ovale, dicht behaarde bladeren, die in jeugdigen toestand door haar blauw-violetten glans de opmerkzaamheid trekken.

Hoe sterker de planten zijn, hoe grooter potten men gebruikt en hoe grover de aarde kan zijn. Het verplanten geschiedt in het voorjaar; sterk groeiende planten worden in den zomer nogmaals verpot. De Varens hebben fijne, teere wortels, waaraan niet gesneden mag worden, zoodat men slechts met een houtje de kluit een weinig losmaakt.

Tijdig in het voorjaar haalt men ze voor den dag; zij worden dan ingesneden, uit den pot genomen en, nadat de kluit voorzichtig losgemaakt is, verplant in matig groote potten. Voor het verplanten gebruikt men goede broeiaarde.

Komt toch door onvoorzichtigheid de stam slechts één centimeter in de aarde, dan zal de plant daardoor zeer lijden, omdat de Coniferen diep planten geenszins verdragen. Na het verplanten moet men de Coniferen half beschaduwd zetten en ze dikwijls bespuiten; kan men ze gedurende den geheelen zomer een goede plaats buiten geven, dan zullen zij zich daarbij zeker zeer wel bevinden.

Bij het verplanten, dat met het begin van den groeitijd moet gebeuren, schudt men al de oude aarde tusschen de dikke wortels weg, en snijdt de zieke wortels met een scherp mes af. Gedurende den rusttijd wordt weinig gegoten, ook behoeft men haar dan geen lichte plaats te geven. Bij het begin van den groeitijd zet men de planten voor het venster van een vertrek, dat op 60°-65° Fahr. verwarmd wordt.