Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 27 juli 2025


Uitvoeringsrecht op muziekwerken bestaat in het geheel niet. Deze laatste omstandigheid zou op zich zelve al een reden kunnen zijn om ons land krachtens art. 25 Conventie 1908 de toetreding tot het Verbond te ontzeggen.

Behalve de inzending aan het Departement van Justitie kent onze wet in sommige gevallen als voorwaarde voor het blijven bestaan van het auteursrecht het voorbehoud. Dit komt te pas bij vertalings-, opvoerings- en uitvoeringsrecht van door den druk gemeen gemaakte werken en bij berichten of opstellen uit dag- en weekbladen.

Het zou dus geen zin hebben, dat voor elke uitvoering nog eens de toestemming van den auteur moet worden gevraagd, daar deze verondersteld kan worden met het feit der uitgave gegeven te zijn. Doch zij die zoo redeneeren zien blijkbaar over het hoofd, dat het uitvoeringsrecht alleen betrekking heeft op de uitvoering in het openbaar.

Evenals voor het vertalingsrecht, heeft men het ook voor op- en uitvoeringsrecht van tooneel- en muziekwerken noodig geacht, eene afzonderlijke bepaling in de Conventie op te nemen. In de Conventie 1886 was het artikel 9, dat deze regeling inhield, welk artikel reeds in 1884 uit een voorstel der Duitsche delegatie was tot stand gekomen en tot 1908 toe ongewijzigd is gebleven.

Ook in dit opzicht is dus door de Conventie het opvoeren op ééne lijn gesteld met het "door den druk gemeen maken"; indien het in dezelfde taal geschiedt zijn daarop de algemeene regels van de artt. 4-7 toepasselijk; heeft men echter te doen met de opvoering eener vertaling, dan valt dit onder den bijzonderen regel van art. 8. Onze wet is op het punt van op- en uitvoeringsrecht nog zeer karig.

Dat onze tegenwoordige wetgeving aan deze eischen niet voldoet, is hierboven reeds meer dan eens opgemerkt. De belangrijkste leemte is wel het ontbreken van auteursrecht op werken van beeldende kunst en van uitvoeringsrecht van muziekwerken.

Op welke wijze en met welke middelen de exploitatie kon plaats hebben werd in het midden gelaten, daar dit betrekking heeft op de tweede vraag, die pas in dit hoofdstuk aan de orde is gesteld. De verhouding tusschen vertalingsrecht en bewerkingsrecht eenerzijds en kopierecht, op- en uitvoeringsrecht enz. anderzijds zal nu duidelijk zijn.

In het bijzonder is het te wenschen, dat hier geen bezwaar zal worden gemaakt tegen de erkenning van een uitvoeringsrecht, dat niet bij de uitgave van het muziekstuk uitdrukkelijk door den auteur is voorbehouden.

Voor deze redeneering bestaat wel eenige grond, zoolang van de auteurs zelf geen maatregelen uitgaan, om dengenen, die hunne werken wenschen te vertalen, op- of uit te voeren, het verkrijgen hunner toestemming gemakkelijk te maken. Zoo heeft in Engeland in de tweede helft der vorige eeuw het aldaar bestaande uitvoeringsrecht zonder voorbehoud tot bedenkelijke gevolgen geleid.

Hierbij doet zich dan nog de vraag voor, of de muzikanten dan wel degeen die ze laat spelen de overtreders zijn van het uitvoeringsrecht, ingeval er stukken zijn gespeeld zonder toestemming van den auteur.

Woord Van De Dag

galoppeer

Anderen Op Zoek