Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 27 juli 2025
Het uitsluitend vertalingsrecht is volkomen met het auteursrecht gelijkgesteld; voor den duur van het auteursrecht in het geheele Verbond is één uniforme hoofdtermijn vastgesteld nl. vijftig jaar na den dood des auteurs; photographieën, werken der bouwkunst, balletten en pantomimes zijn onder de beschermde producten opgenomen en op verschillende belangrijke onderdeelen, als bv. het journalistiek auteursrecht, het op- en uitvoeringsrecht van tooneel- en muziekwerken, de reproductie door middel van muziekinstrumenten en van den kinematograaf, zijn de grenzen der auteursbescherming deels uitgebreid, deels scherper getrokken.
Op beide rechten werden de bepalingen van art. 2 der Conventie 1886 toepasselijk verklaard; het uitvoeringsrecht van muziekwerken moest echter, indien zij in druk waren uitgekomen, door den auteur uitdrukkelijk zijn voorbehouden, eene voorwaarde die voor de tooneel- en dramatisch-muzikale werken niet gold.
De vraag of onder de "letterwerken" ook mondelinge voordrachten begrepen waren, werd door de meesten ontkennend beantwoord . Een groote leemte vormde het geheel ontbreken van op- en uitvoeringsrecht voor tooneel- en muziekwerken; in dit opzicht waren wij dus in tegenstelling met de meeste andere landen nog even ver als in den tijd der privilegiën.
Het kopierecht werd, zooals reeds is opgemerkt, tot bescherming van het boekdrukkersbedrijf in het leven geroepen; een dergelijke grond bestond niet ten aanzien van het op- en uitvoeringsrecht.
In meerdere bijzonderheden omtrent den duur van het auteursrecht zal ik niet treden; ik laat dus de afzonderlijke regelingen, die gemaakt kunnen worden ten aanzien van pseudonieme of anonieme werken of van die werken, waarvan een rechtspersoon als auteur wordt aangemerkt, onbesproken . Evenmin zal ik mij ophouden met de afzonderlijke termijnen, die in sommige wetten nog ten aanzien van enkele bevoegdheden als: vertalingsrecht, op- en uitvoeringsrecht enz. worden gesteld.
De voornaamste bedenkingen golden: het op- en uitvoeringsrecht, dat "velen leden" naast het kopie-recht overbodig voorkwam, terwijl "zeer vele leden" dit liever in eene afzonderlijke wet wilden geregeld zien; het auteursrecht op mondelinge voordrachten, dat sommige leden niet toegekend wilden zien, andere niet dan onder zekere voorwaarden; de termijnen voor den duur van het recht, die door de groote meerderheid te lang werden gevonden en die men ook niet voor alle gevallen voldoende geregeld vond.
Dat er voor werken der toonkunst geen uitvoeringsrecht bestond, behoeft nog minder te verwonderen, daar concerten, alleen tegen betaling toegankelijk, bijna niet voorkwamen. Ook in den schouwburg werd, vooral in de 18de eeuw, wel muziek uitgevoerd, doch alleen als aanvulling of begeleiding van hetgeen op het tooneel vertoond werd .
Ook zou misschien bezwaar kunnen worden gemaakt tegen den korten termijn, dien onze wet voor het op- en uitvoeringsrecht van door den druk gemeen gemaakte tooneelwerken en dramatisch-muzikale werken stelt, hoewel daarin opzichzelf waarschijnlijk geen reden zou worden gezien, om ons het toetreden tot het Verbond te beletten.
Het op- en uitvoeringsrecht is in de Conventie 1886 geregeld in artikel 9; hier wordt wel gesproken van het recht van den schrijver van een tooneelstuk om zich tegen onbevoegde opvoering van vertalingen van het stuk te verzetten, maar niet van het opvoeringsrecht van den vertaler. Laatstgenoemd recht bestond dus niet onder de oude Conventie. Het tweede lid van artikel 6 is volkomen overbodig.
Onze wet is op dit punt nog zeer achterlijk: een uitvoeringsrecht voor muziekstukken bestaat in het geheel niet, terwijl het opvoeringsrecht van dramatisch-muzikale werken en tooneelwerken vervalt bij de uitgave, tenzij het uitdrukkelijk wordt voorbehouden.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek