United States or Belarus ? Vote for the TOP Country of the Week !


De bast wordt nu met de rugzijde van het hiertoe ingerichte mes, of nog beter met het heft, dat daartoe in den vorm van een vouwbeen toeloopt, opgelicht en het oog tusschen hout en bast ingeschoven. De oogen neemt men van voldoend volgroeide scheuten. Aan den voet van iederen bladsteel bevindt zich een oog, dat, onder gunstige omstandigheden, zich tot een twijg kan ontwikkelen.

Burmeister daarentegen zegt: "De Kolibries zijn volstrekt niet stom; als zij op de eene of andere dorre twijg gaan zitten om eenigen tijd te rusten, laten zij van tijd tot tijd hun fijne, zwakke, kweelende stem hooren.

Daar hij bijzonder mak is, kan iedereen hem gemakkelijk naderen; dat hij dit toelaat, is waarschijnlijk eer een bewijs van onverschilligheid dan van argeloosheid. Wanneer hij opgejaagd wordt, vliegt hij hoogstens naar de naastbijgelegen twijg. Wegens zijn gemeenzaamheid is hij algemeen bemind, hetgeen blijkt uit de vleiende benamingen, die het volk hem geeft."

Na eenige uren van rust vliegen de Parkieten ten tweeden male uit om spijs en drank te halen; tegen den avond vereenigen zij zich weder op hunne lievelingsboomen en schreeuwen zoo mogelijk nog luider dan voorheen; toen zochten zij de beste twijg voor het uitrusten, nu trachten zij de veiligste slaapplaats te bemachtigen.

Ook loopt hij niet, zooals deze vogel, tegen de stammen der boomen op, maar huppelt op de manier van een wilgensijsje rond, en zoekt op elken tak of twijg insecten. Het ontbreken van alle soorten, die tot de klasse der Kruipende Dieren behooren, is een kenmerkend verschijnsel in de Fauna van dit land, evenals in die der Falklands-Eilanden.

In het eerstgenoemde gebied is hij een zomervogel, die in 't begin van de lente bij paren in 't land komt en dan zeer spoedig voor de voortplanting begint te zorgen. Zijn nest is verschillend ingericht, al naarmate het door hem bewoonde land heeter of kouder is; altijd echter is het zeer kunstmatig gebouwd en aan een slanke twijg opgehangen.

Een treurigen en ontzettenden aanblik leverde de streek op. Het was alsof men opeens in den winter was verplaatst. Geen boom, waaraan nog een blad of twijg te vinden was. Zij stonden daar als dood, hunne naakte takken ten hemel heffend, als smeekten zij om wraak over die plotselinge vernietiging; van velen was zelfs de schors afgevreten.

In hare halve zwijmeling had zij niet gezien, hoe een lange dennetak den weg versperde, en de scherpe twijg had haar even het voorhoofd geschramd en zich in heur kapsel verward. Uit vrees zich nog meer te verwonden, hield zij zich achterover gebogen, het onbeweeglijke hoofd door heure haren als vastgestrengeld aan den tak.... Ai! kreunde zij steeds.

Alle kunnen zich uitmuntend redden te midden van de twijgen; enkele klimmen, op een zonderlinge wijze huppelend en springend, zeer snel van de eene twijg op de andere.

Het Vuurgoudhaantje wipt onophoudelijk van den eenen tak op den anderen en houdt zich slechts zelden gedurende korten tijd stil, gaat op de wijze van de Meezen onder aan een twijg hangen, blijft fladderend op dezelfde plaats om evenals de Boschzangers een Insect van een twijgspits af te zoeken en vliegt zonder inspanning en gedruisch van boom tot boom.